11/10/2008

WIRWAR EN SYSTEEM - GALERIE WALZINGER 2008

'2x60 lijnen en een verdwenen punt' (2004)



'Transactie 284 :Nicolas'


'Transactie 347'




DIRK VERHAEGEN

Wirwar en systeem

Tentoonstelling in galerie Walzinger, Saaarlouis
28.09 – 25.10.2008

openingstoespraak: zondag, 28. 09. 2008
Dr. Petra Wilhelmy

Helder en zeer licht, dat is de indruk die de werken van Dirk Verhaegen maken. Gedomineerd door de lijn kan men ze als “grafische schilderkunst” typeren. “Wirwar en systeem” is de titel van deze tentoonstelling – en met deze beide begrippen zitten we midden in de kunst van Verhaegen. Wir-war, dat is iets waar het boven en onder door elkaar gaat, dat zich niet terstond laat doorzien en begrijpen, dat ons daarom in de war brengt. In de werken van Dirk Verhaegen kruisen en overlappen zich vele lijnen die hoeken vormen, rasters, zigzagbewegingen of, zoals in enkele voorbeelden, curvende en kringelende ronde vormen. Nochtans, een verstorende chaos die iemands bevattingsvermogen hopeloos te boven zou gaan, dat is niet wat ons getoond wordt.

Ondanks de warboel van lijnen met verschillende lengtes en richtingen maken Verhaegens werken een pregnante en exacte indruk. Binnen de constructief georiënteerde kunst nemen ze een heel eigen, onverwisselbare plaats in. Ze laten een compositorisch evenwicht zien dat we intuïtief, zonder de constructieregels te kennen, als harmonisch en als esthetisch geslaagd ervaren. Lukt het echter om het ten grondslag liggende systeem te ontcijferen –en doorvoor zijn de voorstudies onmisbaar-, dan krijgt men inzicht in het rationele concept dat de opbouw van het schijnbaar toevallige lijnenconglomeraat bepaalt. Ik zei “schijnbaar toevallig”, want we hebben hier niet te doen met het inschakelen van willekeurige elementen die een toevalsbeeld zouden opleveren. Het toeval zit hem eerder in het optische resultaat van de vrij en individueel gekozen verbinding van de tot grondslag van de vormgeving gedefiniëerde getalsystemen. Dat zal nu nog een beetje ingewikkeld klinken, maar het zal duidelijker worden wanneer ik het principe aan de hand van een voorbeeld zal verklaren.

Deze tentoonstelling verenigt twee soorten actuele werken van Dirk Verhaegen, die allebei vertrekken van een metrische organisatie van het beeldvlak, maar op grond van verschillende beeldideeën twee verschillende beeldtypes opleveren: deze met rechte en deze met kromme lijnen. Daarmee komen we bij het “systeem”, het tweede begrip uit de titel van de tentoonstelling.

De werken met de rechte en hoekige lijnen noemt Verhaegen “Transacties”. Om het ten grondslag liggende constructieprincipe te begrijpen moet men te rade gaan bij de voorstudies. Op eenvoudig ruitjespapier maakt de kunstenaar met steeds nieuwe systemen honderden tekeningen, om uit te proberen welke constellaties standhouden tegenover zijn esthetische oordeel. Vindt hij een ontwerp voldoen, dan transponeert hij het op groot formaat, laat echter ook in de schilderijen het voorgetekende raster door de witgeschilderde grond doorschemeren, enerzijds als hulp bij de constructie, anderzijds als hulp bij het kijkproces. De snijpunten van de kwadraatrasters van het schilderij kent Verhaegen twee onderscheiden getallenreeksen toe die hij vaak meteen met elkaar verbindt. Dat kan er zo uitzien dat een reeks links boven begint met 1 en dan naar rechts met 2, 3, 4, enz. verder loopt, op het einde van de rij ombuigt en vergelijkbaar met ons schrift opnieuw van links naar rechts gelezen kan worden. Hetzelfde is ook omgekeerd mogelijk. In de tweede getallenreeks kunnen de getallen dan bijvoorbeeld in rijen van boven naar beneden gerangschikt zijn.

In het schilderij “60 lijnen en een verdwenen punt” uit 2004 zijn de getallen van 1 tot 121 (112 ) in een dubbele, tegengesteld verlopende spiraal gerangschikt. De eerste begint linksboven, gaat vervolgens in de richting van de klok en eindigt in het centrum van het kwadraat. De tweede spiraal ligt over de eerste, evolueert echter diametraal tegengesteld, dus tegen de klok in van binnen naar buiten en eindigend links boven. En nu komt de transactie in het spel, de overdracht of verbinding van beide getalsystemen. De kunstenaar verbindt telkens dezelfde getallen van beide systemen met elkaar, 1 met 1, 2 met 2, enz. Afhankelijk van de ordening der getallen en de systematische verbinding van getalparen ontstaat een vlechtwerk van meervoudig snijdende strepen, met regelmatige structuren, parallellen of ruiten, dat zich dan af en toe scheef trekt, verdicht, de regelmaat tegenspreekt, zich aan meerdere centra straalvormig bundelt.

In andere werken verkrijgt Verhaegen door de specifieke systematiek weer heel andere lijnformaties: zigzaglijnen, zich kruisende lijnen, spitse hoeken, soorten driehoeken of trapeziumvormen. De ene keer oogt het geheel open, de andere keer ingewikkeld dicht.
Vaak ontplooien zich aparte vormen, iets als scherpe hoeken, als progressie binnen de lineaire wirwar. Een thema wordt herhaald, opgedreven, gedynamiseerd. Het oog kan de hoekige bewegingen volgen, tot het zich verliest en snel weer een nieuw aanknopingspunt vindt voor een ritmisch verloop. Dit is zoals Paul Klee reeds eerder veelvuldig thematiseerde een fenomeen dat met tijd te maken heeft. “Een lineair werk heeft tijd nodig”, schrijft hij “en men moet receptief de weg gaan, die productief is afgelegd ... een lijn bezit naarmate ze zich uitbreidt des te meer een tijdsaspect. Het zuiver lineaire blijft ideëel. Weg is tijd, terwijl een vlak eerder in één keer te bevatten is.”1
In feite lopen de theoretische uiteenzettingen van Klee vooruit op de bevindingen van de neuro-esthetiek, welke het in fysiologische experimenten gelukt is de oogbewegingen te registreren en de daarbij optredende hersenactiviteit te localiseren. Verhaegens “Transacties” kunnen, zoals vele tekeningen en schilderijen van Klee, als artistieke interpretaties van het intussen wetenschappelijk onderzochte probleem van de gelede oogbewegingen beschouwd worden.

Wanneer Verhaegen twee over elkaar geprojecteerde ordeningssystemen lineair met elkaar verbindt, verbindt hij twee ruimtelijke vlakken. De lijn springt voortdurend van het ene vlak op het andere. Kan men zich deze ruimtelijke component nog voorstellen wanneer men uitsluitend de lijn zelf bekijkt, dan kan men ze binnen het kader van het beeldveld niet achterhalen. Het oog ziet slechts de vlakke uitbreiding van het beeld, de twee van elkaar gescheiden ruimtelijke vlakken blijven fictief. Nochtans evoceren de snijdende lijnen en de schuine, hoekige evoluties al naar het aandachtspunt gedeeltelijke
voorstellingen van ruimtelijke diepte. Veranderen we de gezichtshoek, dan wisselt de ruimtelijke ervaring. Dat wat ons eerst vlak leek, vertoont nu al naar het geval ruimtelijke dimensies, dat wat ons chaotisch overkwam, beantwoordt plots aan een orde. Het beeld blijkt complexer dan het ons op het eerste zicht toescheen. Het gaat hier precies om het fenomeen dat Max Imdahl met de “complexiteit van het eenvoudige” en de “eenvoud van het complexe” bedoelde, die we in de visuele waarneming ervaren.

In enkele van de hier tentoongestelde werken integreert Dirk Verhaegen ook kleurrelaties in zijn structurele composities. Maar bij de kleur is het, naar eigen zeggen van de kunstenaar, veel moeilijker om zuiver systematisch te blijven. Vaak zijn het de subjectief gekozen kleurnuances, die het werk evenwichtig en harmonisch laten zijn, niet berekende waarden. De intuïtie, het persoonlijke zoeken naar schoonheid en harmonie, die ook bij de keuze van geslaagde verhoudingen en lineaire formaties vereist zijn, krijgen in het kleurgebruik een nog sterkere betekenis, om, bij alle oriëntatie op logische structuursamenhangen, een esthetisch evenwicht te bereiken.

In de nieuwste werken uit 2008 zijn de lijnen kurven en cirkels geworden. Het gaat over werken met generatieve titels, dat wil zeggen dat de letters van de titel telkens het beeld voortbrengen. Ze hebben betrekking op gedichten van Kenneth White, transponeren titels zoals deze van zijn verzamelde gedichten “Open World” of het gedicht “Bird Path” naar het beeldende medium. Ook het schilderij “Bird Poem” , dat Whites gedachtenwereld op verwante wijze overbrengt, stelt een hommage aan de Schotse dichter en “intellectuele nomade” voor. Curven zijn in het werk van Verhaegen niet nieuw. Al vanaf de jaren ’70 benut de kunstenaar daarin gebogen lijnen, cirkelsegmenten of draaibewegingen. Wat er nu echter bijkomt is de verbinding van die vormen met het principe van een generatief systeem en geopoëtische representaties.

In de terugkeer van het poëtische als fundamentele, essentiële kracht van lichaam en geest ziet White de basis van een zinvol leven, juist in de huidige tijd van toenemende cuturele ontworteling. Voor hem is het poëtische niet enkel het wezenskenmerk van de dichtkunst, maar een fundamentele instelling voor oorspronkelijkheid, waarachtigheid en openheid van denken. Het vruchtbaarste, noodzakelijkste referentiepunt voor deze fundamentele poëtische attitude ziet hij in de aarde, die voor ons mensen net als vroeger het fundament van ons bestaan betekent. Zo wordt het begrip “geopoëtiek” duidelijk. Een bewust beleven van de natuur, het zich opnieuw bezinnen over haar onmetelijke schoonheid en oorspronkelijkheid brengen, aldus White, de rijkste poëtiek voort. En het zijn juist de eenvoud, de openheid van de multidimensionale ruimte, de leegte haast, die ons de grootste inzichten doen krijgen.

Zeer discreet, maar toch nog zichtbaar maakt Verhaegen in het schilderij “Bird Poem” het metrische constructiesysteem, dat de ordening en het verloop van zijn kronkelende lijnen bepaalt, voor ons zichtbaar. In de vertikale middellijn is in een horizontale geleding van boven naar onder het alfabet geschreven. De letters van de titel van het werk geven de snijpunten van de gekleurde lijnen met de vertikale aan (wit, van boven naar onder gelezen: bird; rood, van onder naar boven gelezen: poem). Verbonden door halve cirkels geven deze punten een erg gracieus golvende lijnconstellatie. Uiteraard moet de lettervolgorde van een woord zich lenen tot een esthetische vertaling in het beeldende medium. Dat is lang niet met alle woorden het geval. Ook hier bepaalt het toeval of een werk met een generatieve titel kan voldoen. In het werk “Bird Poem” is Verhaegens omzetting van geopoëtische ideeën in het beeldende medium zeer geslaagd. De lichtheid en vrijheid van de vogelvlucht, aanvang, einde en wervelen, openheid en concentratie, het organische aspect in de kronkelende vormen, van de natuur in het groen, van het licht in het wit, van verdichting in het centrale rood: dat alles wordt in dat beeld zeer gevoelig zichtbaar. Geometrie, systematiek en poëtische kracht sluiten elkaar geenszins uit! Ook “Open World” visualiseert geopoëtische idealen, waarbij de bruine kleur de warme en aardse gebondenheid, het blauw de koude kosmische wijdsheid tot uitdrukking brengt.

Overeenkomstig met haar verloop betekent de lijn een weg. Bij mensen spreekt men van een “levensweg” die steeds ook omwegen, dwalingen, haltes en keerpunten bevat. Het zenboeddhisme ziet in de “vogelweg” de heel persoonlijke weg van elk individu naar de kern van alle zijn. Wanneer we dit in overweging nemen, wordt duidelijk dat de vederlichte lijnvoeringen van Verhaegen op onszelf betrekking hebben. Wiskundige nauwkeurigheid enerzijds en poëtische dimensie anderzijds vormen het potentieel van zijn kunst. In haar zit systeem in de wirwar en niet, zoals anders vaak, wirwar in het systeem. Juist dat maakt er de kwaliteit van uit.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Blogarchief