12/15/2010

DIRK VERHAEGEN 1987 GALERIE GILLES GHEERBRANT MONTREAL


dirk verhaegen (avril 1987)
l'utilisation dans mon travail depuis vingt ans de progressions angulaires, de coupures, de rabattements, de rotations, l'invention de polygones régulièrement irréguliers, l'application du principe gravitationnel et les configurations qui en résultent sont autant d'attaques, de perturbations irrévérentes d'une structure en général orthogonale au départ.
de plus je me suis mis à questionner toujours davantage la délimitation de l'image en faisant réagir la découpe de l'oeuvre avec la surface même du mur ou en créant des pièces constituées d'éléments détachés qui font encore se pénétrer davantage le travail et le mur.
dans mes oeuvres récentes je pars d'un carré qui donne naissance à un nouveau carré et ainsi de suite, selon un système continu de développement. chaque nouveau carré est déterminé par un vecteur angulaire tracé sur un des sommets du carré de la génération précédente. la séquence des angles répond à une logique de progression à différents niveaux de complexité.
sur le fond du mur se détache une forme qui porte un dessin, clé du processus par lequel celle-ci est née. le support et le dessin ne font qu'un. j'ai retourné et découpé de la toile de lin préparée dont la couleur est assez foncée pour faire plan sur le mur et suffisamment claire pour porter le dessin en noir. c'est neutre, c'est direct, c'est plan.
alors que j'ai tendance à malmener quelque peu les canons de l'art concret classique qui, en général, respecte le dogme de l'horizontal-vertical pur, j'ai trouvé plaisant de constater que dans mon travail actuel se trouvent satisfaits les principes que lohse a si bien énoncés, de la congruence de la méthode et de la structure et de parallélisme des moyens plastiques et de la délimitation de l'image, principes qui sont vraiment fondamentaux et universels, tout aussi valables dans un espace libre comme celui que je crée que dans l'espace orthogonal de l'artiste suisse.
dirk verhaegen, avril 1987

KWADRATEN (EVOLUTIE DOOR 60°, 60°, 60°) - 1986

12/05/2010

FASCINATION POUR LES PÔLES

'Chaque fois que le printemps revient, je me demande en quel lointain s'en ira la blancheur après que la neige aura fondu. En quelles solitudes, dans quel envers des choses ira-t-elle se réfugier? Et le blanc des pôles, où ira-t-il se cacher le jour où les glaces de l'Arctique auront disparu? Ce blanc nous manquera, comme nous manquerons le vide et l'absence de ce "point zéro" du monde. Ces espaces hyperboréeens détiennent des stocks de denrées plus précieuses que l'or et l'antimoine, des ingrédients essentiels aux êtres humains et aux sociétés: de la blancheur, du néant, du silence, de l'infini et de l'inconnu.'

Gilles Lapouge, Fascination pour les pôles, Le Monde Diplomatique, decembre 2010

Gilles Lapouge, La Légende de la géographie, Albin Michel, Paris, 2009

11/26/2010

TRANSACTIE 654



TRANSACTIE 650



TWEE CITATEN (GUUS KUIJER)

'Ook in onze tijd zijn er mensen die denken dat de bereidheid tot het sluiten van compromissen een blijk van zwakheid is. Het is omgekeerd: het sluiten van compromissen vergt moed. Het onvermogen tot het sluiten van compromissen is een vorm van angsthazerij die onvermijdelijk tot agressie leidt. Calvijn had een hekel aan het debat omdat Gods Woord (dat wil zeggen dat van Calvijn) er was om verkondigd te worden en niet om over te debatteren. De "verkondiging" is de preek. Het voordeel van de preek is dat jij de enige bent die aan het woord is en dat niemand tegenspreekt.'


'Het lijkt me ongepast Calvijn voor te stellen als een slachtoffer van zijn tijd. Hij was geen slachtoffer, hij was een dader. Hij werd een dader omdat zijn eerlijke geloof hem ertoe bracht zijn tegensprekers te zien als vertegenwoordigers van het kwaad. Bent u van mening dat deze vorm van eerlijkheid is uitgestorven? Ik niet. Populisten van alle tijden maken er gebruik van, want niets maakt een mens zo populair als haat die zich verkleedt als eerlijkheid.'

Guus Kuijer: Het doden van een mens, Atheneum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 2007

11/14/2010

GEHEUGEN

'Bovendien bestaat er in elke geest een mogelijkheid tot zelfbedrog (self-deception), die een voortdurende bron is van vergissingen en illusies. Het egocentrisme, de nood aan zelfrechtvaardiging, de neiging om de oorzaak van het kwade op de ander te projecteren waarmee iedereen zichzelf bedriegt zonder deze leugen waarvan hij nochtans zelf de oorzaak is te detecteren.
Ons geheugen is zelf blootgesteld aan talrijke bronnen van vergissing. Een geheugen, niet geregenereerd door opfrissing, neigt om te verzwakken, maar elk opfrissen kan het mooier of lelijker maken. Onze geest tendeert onbewust om herinneringen te selecteren die gunstig zijn en om de ongunstige terug te dringen of uit te wissen, en iedereen kan zich een flatterende rol toedichten. Hij neigt om de herinneringen door onbewuste projecties en verwarringen te vervormen. Soms zijn er valse herinneringen waarvan we overtuigd zijn die te hebben meegemaakt, zoals er verdrongen herinneringen zijn waarvan we overtuigd zijn ze nooit te hebben meegemaakt. Zo kan het geheugen, onvervangbare bron van waarheid, blootgesteld zijn aan vergissingen en illusies.'

Edgar Morin: Les sept savoirs necessaires à l'éducation du futur, Edition du Seuil, Paris

ISBN 978-2-02-041964-2

11/09/2010

GEDICHT

STEEN OP GOED GELUK

Ik zag een bol op een kubus.
Het was in Worms, niet in Weimar.
Het was geen bedenksel van Goethe.
Het was geen filosofisch monument in zijn tuin.
Het was geen altaar voor het goed geluk.
Het was geen cadeau voor Charlotte Stein.
De geometrie had niets met de loge te maken.
De bol symboliseerde niet het wisselvallige
en de kubus niet het standvastige.
Het was zelfs geen echte kubus.
Het was een quasi-kubus,
een breed uitgevallen muurtje,
bedekt met een deksteen en begroeid met mos.
Het stond daar, maar het kon ook anders.
Een toeval op mijn wandeling.

Dirk Verhaegen, 2010

11/08/2010

AMERIC/KA

'Het fundament waarop de Verenigde Staten zijn gegrondvest is de vernietiging van de oorspronkelijke bevolking. Vòòr Columbus leefden er ten noorden van de Rio Grande iets van 12 tot 15 miljoen mensen. Aan het einde van de vorige eeuw waren het er 200.000. De hele geschiedenis van de verovering van het continent vanaf de tijd dat de heilige Pelgrims aan land kwamen is er een van vernietiging van de oorspronkelijke bevolking.'

Noam Chomsky: Dissident in Amerika, gesprekken met David Barsamian, EPO 1992/1994

11/07/2010

SCENARIO

KABER MODUT DE STRAATVEGER

(coproductie van Lucas en Dirk)

detective
viking
piraat
performer
kok
straatkeerder

Kaber Modut -eigenlijk heette hij Kobur Madet, maar hij veranderde zelf zijn naam omdat hij dat beter vond klinken en omdat hij vond dat hij zelf mocht beslissen hoe hij heette, het was toch niet omdat zijn vader Madet heette met zijn familienaam en omdat zijn moeder Kobur zo leuk vond klinken dat hij daar zelf de rest van zijn leven mee moest opgescheept zitten?- Kaber Modut dus, die was straatveger. Zijn ouders hadden ook gedacht dat hij handelsingenieur moest worden en dat ze dan zelf wel richtlijnen van hem zouden krijgen om hun centjes te beleggen, maar Kaber, die toen nog Kobur heette, zag dat zelf niet zitten en met zijn koppige standvastigheid twijfelde hij tussen detective, viking, piraat, performer, kok en straatveger. Uiteindelijk werd het dus straatveger omdat detective hem te kortzichtig leek, viking leek hem te roofzuchtig, voor piraat had hij een oog te veel en koken deed hij sowieso al in zijn vrije tijd, dus dan is de keuze gauw gemaakt want dan kom je al snel bij straatvegen uit en wat is daar tenslotte mis mee als ik het zo vragen mag? Is het ook niet een soort performance, zo'n veeg met de bezem?

Kaber Modut beoefende het straatvegen voorbeeldig in de straten van Brussel, zowel bergop als bergaf. Hij had de gewoonte te zingen tijdens het werk, met een voorkeur voor zelfgemaakte stukken tekst en melodie, of met aan elkaar geflanste fragmenten van bestaande liedjes. Hij leek altijd goed gehumeurd. Zelfs als het regende zong hij uit volle borst: 'You are my sunshine, my only sunshine ... in the yellow submarine ... in the summertime when the weather is fine'. De melodieën en de teksten werden ook ontkoppeld en verplaatst, zodat hij met de nodige acrobatieën 'you are my sunshine' op de melodie van de 'yellow submarine' zong en 'in the summertime' op de melodie van 'singing in the rain'. Dat vroeg soms wel wat zoekwerk en zo ontdekte hij het principe van de glijdende melodie waarmee hij al zingend op zoek ging naar een passende combinatie van tekst en muziek. Hij zong ook zelfbedachte melodieën op bestaande teksten en zelfbedachte teksten op bestaande melodieën. Kaber Modut was werkelijk een muzikale bezem.
Ongeoefende oren kunnen ook gewoon gedacht hebben dat hij vals zong.


Bij het keren met zijn bezem en het hanteren van het daarbij horende bakje maakte hij bewegingen die hem het werk veraangenaamden en die er voor de toevallige voorbijganger als een ietwat komisch ballet uitzagen. Niet alle voorbijgangers waren toevallig. In feite waren de toevallige voorbijgangers eerder uitzonderingen en zag hij meestal dezelfde mensen elke dag. Die gingen naar hun werk, naar school of zij deden hun dagelijkse boodschappen.

En niet alle voorbijgangers waren zo goed gemutst als onze Kaber Modut. Zo was er bijvoorbeeld een handelsingenieur die zijn hele leven treurde omdat hij geen piraat of viking was geworden en die met de naam Theofrasius door het leven moest gaan en dat nooit had durven veranderen. Deze Theofrasius liep met zijn hoofd gebogen en hij zong nooit. In zijn bril stonden getallen als gebroken glazen. Dan was er een student en die ging zo traag dat hij eerder achteruit scheen te gaan dan vooruit, zowel in de straatjes bergop als bergaf. Ongeacht of zij humeurig waren of niet, Kaber was vrolijk, onderbrak zijn lied en maakte een leuke groet aan de passanten. Hij paste zijn groetjes aan aan de voorbijganger, of gangster - ik bedoel uiteraard vrouwelijke passant en niet gewapende overvaller. Het meisje met haar mp3 begroette hij door zijn 'only sunshine' heel nadrukkelijk in haar richting te zingen en zij moffelde de verlegen glimlach weg in haar sjaaltje. Theofrasius werd begroet met bebabeloeba maar het is niet zeker dat deze dat opmerkte, laat staan er waardering voor had kunnen opbrengen.

Het meisje met de mp3 had de gewoonte aangenomen om haar koptelefoontje op tijd om haar nek te hangen en wat meer aandacht te schenken aan onze muzikale straatveger. Ze stopte haar glimlach nog altijd weg in haar sjaal, maar ze verheugde zich op de vluchtige ontmoeting en genoot van de muzikale fantasieën van Kaber Modut. Haar naam was Ite Awu. Ze ging naar een kunstschool, afdeling film. Ze liep te piekeren want ze had nog geen idee voor haar eindwerk. Dat moest uiteraard een film zijn. Ze had al aan een film met een misdaad en een detective gedacht, of een over de tijd van de vikings en hun rooftochten, of iets met piraten, of iets met koken en gerechten- een aangebrand thema. Of iets met een performer, een goochelaar, een clown. Of een clowneske detective, of een kokende piraat, of een roofzuchtige goochelaar, of een gooochelende detective, zut, het wordt nooit iets met dat eindwerk, was ik maar economie gaan studeren. Op een keer scheen het licht. De straten waren verblindend mooi in de vroege zon. Als ik die grappige straatveger eens als acteur vroeg, dat moet toch mogelijk zijn? Zou hij dat willen? Zou ik het durven vragen? Hoe oud zou hij zijn? Toch niet veel ouder dan ik? Het leek haar een schitterend idee. Hij zou zingen en keren met zijn bezem en dan zou er natuurlijk iets gebeuren want in een film gebeurt er af en toe iets, er zou bijvoorbeeld een meisje met een mp3 speler passeren en zij zou hem vragen in haar film een rol te spelen. De hoofdrol uiteraard. Het meisje zou Iwa Atu heten en zij zou hem vragen hoe zijn naam was, misschien zou het een leuke naam zijn en dan was de film al bijna klaar.

Mijnheer, mijnheer, riep Ite Awu.
Jawel?
Zij: mag ik u iets vragen?
Tuurlijk ... le jour de gloire est arrivé - op de melodie van mijn saarie marijs.
Ach, dacht Ite, het zal belachelijk zijn, ik vraag gewoon de weg naar het station.
Station, station, dat weet jij toch zijn? 't Zal zeker toch geen grapje zijn?
Hm, zei Ite. Jawel, het is een grapje - wil je in mijn film spelen?
In een film - met jou? C'était au temps du cinéma muet, probeerde Kaber op het ritme van een tango.
Jawel, jij in elk geval acteur. Ik zie dat je wil, had ik mijn camera maar bij want zo wil ik het.
Le Tango Corse, vervolgde Kaber op de melodie van Tout ça ne vaut pas une étoile sur la meuse.
Je wil, je wil, riep Ite.
Theofrasius kwam net voorbij en wierp hen een minachtende blik toe. Ik moet er toch nog eens over nadenken, besloot Kaber. Ik nodig je uit voor een etentje. Kom zaterdagavond langs. Ik woon in de rue de la belle poubelle n°7.


Zaterdag. Ite in een schattig vintage kleedje belde aan. Ik heb een willetje en hij zal mijn acteur worden. Kaber liet haar binnen. Hij ontving haar met een openstaand wit hemd en met een groene sjaal rond zijn voorhoofd. Ite wist niet wat ze zag. Het interieur leek de grot van Alibaba. Het hele huis zat volgestouwd met afval en rommel. Toch leek het mooi en kleurrijk.
Kaber: Heb ik op straat gevonden, de mensen laten dat achter en als het mij aanstaat neem ik het mee.
Tafels, stoelen, kasten, alles bestond uit fragmenten van gevonden voorwerpen. Kleurige letters van reclames, fragmenten van gezichten, apparatuur, profielen, plastiekfolie, stapels krant, stukken speelgoed. Een leuk decor, dacht Ite, mijn film krijgt gestalte en reliëf. Dit kan niet stuk. Ik laat hem dansend vegen, schatten vinden, zijn interieur inrichten en mijn film zal wel hét filmpje worden.
Wat ga je klaarmaken?
Piratenkost.
Piratenkost?
Eerst een soepje met kruiden van het eiland en dan Calmar farci du cap Corse.

CUISSON :
55 à 60 mn, préparation 30 mn
INGRÉDIENTS :
1 gros encornet d’au moins 1 kg, 2 ou 3 tomates, 3/4 de verre d’huile d’olive, quelques raisins secs, sel, poivre, marjolaine, 250 g de riz.Pour la farce: 80 g de prisuttu (jambon corse), 80 g de panzetta (lard de poitrine), 1 gros oignon, 100 g de mie de pain trempée dans le lait, quelques brins de persil, 50 g de raisins secs, sel, poivre.
PRÉPARATION :
Videz le calmar ou encornet par le haut, sans l’ouvrir. Hachez les pattes et la tête faites-les revenir dans un quart de verre d’huile. Quand elles deviennent roses, retirez-les et mettez-les en attente. Hachez le prisuttu, la panzetta, l’oignon et le persil. Mélangez-les aux pattes et à la tête revenues. Ajoutez la mie de pain essorée, du poivre moulu et peu de sel à cause du jambon et du lard, et les raisins. Mélangez. Farcissez l’encornet par le haut. Cousez l’ouverture ou fermez à l’aide d’un bâtonnet. Pelez et épépinez les tomates. Faites-les revenir dans le reste d’huile. Assaisonnez et mettez les raisins et la marjolaine. Installez l’encornet sur cette sauce, couvrez et faites cuire à feu doux pendant quarante-cinq minutes. Vingt minutes avant la fin de la cuisson, faites cuire le riz à l’eau. Pour servir, découpez l’encornet en tranches, dressez sur un plat de service. Garnissez avec le riz et versez la sauce par-dessus.
Kan je hier koken?
Tuurlijk, gasfornuizen te over. Ketels, messen, vergiet, borden, alles gevonden.
En de calamares? Vuilbak?
Meisje, je gaat niet muggenzifterig worden. Zeg als het smaakt.
Mag ik filmen terwijl je kookt?
Hm, ik zit al in de val. Heb je een camera bij?

à suivre

11/01/2010

GEDICHT

ODE AAN DE ZONDAGSSCHILDER

Als kind zag ik een schilder.
Mijn vader wist:
een zondagsschilder!
Ik kreeg een kist met verf
en deze boodschap mee:
word zondagsschilder!
Schilderen kriebelde
terwijl men mompelde:
ja, maar zondagsschilder!
Ik vond een school en schilderde.
De klasgenoten lachten:
net geen zondagsschilder!
Ik zocht een galerie,
in verhevenheid verdwaald.
Amper nog in 't zicht:
de zondagsschilder!
Van musea liep ik vloeren plat,
boeken las ik uit elkaar.
Maar soms trof mij
de zondagsschilder!
Subsidie en succes,
prijzen en verkoop,
dat is de ware kunst...
Leg anders maar het kistje klaar
van zondagsschilder!
Piet Mondriaan zocht klare orde,
ver voorbij de schijn;
in zijn oude hok bleef hij
een zondagsschilder!
En Duchamps conceptueel genie
-de sterren in geprezen-
mist frisse lucht:
ik, ik adem met de zondagsschilder!
Zelfs de kunstpaus
wil het nog eens wagen,
maar enkel nog als zondagsschilder!
Alles zal verbleken en
al heeft hij naam noch faam:
ik vergeet hem niet, de zondagsschilder!

Dirk Verhaegen (oktober 2010)

10/31/2010

EEN GROET AAN LOUIS TOBBACK

'Archeologie wroet diep onder de fundamenten waarop de arrogantie van beschavingen en revoluties rust. Wanneer die tunnelgravers stuiten op fundamenten die uit rotsgesteente horen te bestaan, maar slechts zand blijken te zijn, beginnen de verdiepingen van het staatsgebouw hoog boven hen te beven. '

(Neal Ascherson: Zwarte Zee, Eldorado, 1995-2007)

10/23/2010

NEAL ASCHERSON

"Alle menselijke populaties zijn in zekere zin immigranten. Alle vijandigheid tussen verschillende beschavingen op één plaats heeft een aspect van de klassieke afkeer van immigranten voor de volgende bootlading die de kust nadert. Het is of men het recht bezit zijn huis en akkers en graven te verdedigen tegen een invasie. Het wordt echter te gek als men beweert de enige eigenaar te zijn, als men het feit van de kolonisatie uitbreidt met het aanzien van een landschap, tot een abstractie van eeuwige en onveranderlijke eigendom."

Neal Ascherson: Zwarte zee, Eldorado, 2007

10/20/2010

GALJOEN

WIM DELVOYE ?

WIM DELVOYE ?

In Felix Timmermans Pieter Bruegel (1927) trof mij deze passage:

'En het teekenen bliksemde in zijn vingeren, maar bij God, geen papier, niets dan een verken!
En met een stuk blauw krijt teekende hij vlug, hartstochtelijk en duidelijk, op den rozen rug van een luiliggend verken, dit gulden galjoen, dat statig naar de geurige morgenlanden dreef.
"Maar dat houden die vetlappen niet tegen!" sakkerde hij, gonzend van geluk, toen hij zag, hoe goed het geteekend was.'

Geëindigd om 7 uren 's avonds, toen den Engel des
...Heeren luidde op den St. Gommarustoren, op
..........den laatsten dag van 't jaar 1927, den
............dag van St.Sylvester. God zij dank,
.................dat het af is geraakt; 'k heb er
....................lang aan gewerkt, maar er
............................veel geluk aan
...................................gehad.

(uit: Felix Timmermans: Pieter Bruegel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken)

Natuurlijk moest ik aan de getatoeëerde varkens van Wim Delvoye denken. Heeft de kunstenaar zich op Timmermans gebaseerd ? Hebben anderen deze link reeds gelegd ? Blijkbaar niet en de kunstenaar zelf viel uit de lucht toen ik hem de passage voorlegde (vernissage Knocking' on Heavens Door, Bozar Expo, dinsdag 19 oktober 2010). Hoe verlopen creatieve processen ? Wat leeft in ons al dan niet collectieve geheugen ?
Uit welke bron put de schrijver en de beeldende kunstenaar ? Ik wil de oorspronkelijkheid van Wim Delvoye niet betwisten maar met deze passage wordt Felix Timmermans toch een beetje actueler.

Hélène Van Everbroeck
Mortsel, 20 10 2010
helene.van.everbroeck-dierckx@telenet.be

10/06/2010

GEDICHT

HOE HET GAAT MET DE KUNST

de kunst van het handelen
de kunst van het wandelen
de kunst van de handeling
de kunst van de wandeling
de wandelende kunst
de wandelende handel
de handel en de wandel
een tekening tekenen
een handeling tekenen
een tekening wandelen
een tekening wandelen op een strand
een tekening wandelen in een land
een weg tekenen die nergens heen gaat
een weg wandelen die nergens heen gaat
bogen tekenen
bogen wandelen
curven tekenen
curven wandelen
bogen tot curven wandelen
curven wandelen die nergens heen gaan
letters tot bogen
en bogen tot curven
en curven tot woorden wandelen
woorden wandelen
op een weg die nergens heen gaat
in een land zonder handelen
woordeloos wandelen
zonder handelen
een weg wandelen
nergens

Dirk Verhaegen (2010)

9/28/2010

GEDICHT


HET WOORD VAN DE HOUTEN VIS


Werd ik geschapen ?
Of ben ik geworden ?
Wie zal het zeggen ?
Metafysische speculatie
leeft niet in mijn houten kop.

Maar ik weet wel dat ik scheppen wil.
Scheppen met het worden mee.
En dat is echt geen gril.

Mijn gedachten schommelen
ongedwongen op de wijde zee.
Vlotjes vlotten is mijn levenswil.
Zo dreef ik op vele zeeën en rivieren,
in ledigheid genietend van het leren:
de geometrie van flapperende zeilen,
het hemelse alfabet, de getijden,
de keerkringen, de meridianen...

Ik moet bekennen: zwemmen kan ik niet.
Mijn makkers, vinnig van natuur,
moet ik daarom benijden.
En zij hebben echte schubben.
Ik stel het met een netwerk barsten.

Kijken doe ik uit mijn ene oog: een wier.
Ook heb ik oor voor de golfslag,
voor de kreet van de meeuw,
voor de kramp van een plank,
voor het loeien van een boei.

In feite ben ik één en al osmose.
Alle leven heb ik opgezogen.

Soms lig ik te schommelen
tussen vuile troep,
kapotjes en injectienaalden.
Toch ben ik nooit verzopen.
Ik red mij met het gebrabbel van de loodsen...

Ik heb mijn fierheid goed bewaard
en ik word nog steeds gekoesterd.
De fijn besnaarden hoor ik roepen:
Brancusi, Inuït, Fins design!
Wie Freud las grapt:
'Zie het ruwe lid der wereldzeeën!'

Ach ja, ik leef reeds vele jaren op het droge,
maar dromen doe ik nog altijd van Cycladen en Lofoten.


Dirk Verhaegen (sept. 2010)

9/27/2010

GEDICHT

IS DIT DE WEG ?

Is dit de weg:
een ritje fietsen
langs nummertjes op rij ?
Waar blijven dan de uitersten ?

Een wolkbreuk komt mij groeten.
Pijpenstelen geselen
de nu uitgewiste wereld.
Natter dan de natste dweil
kleven de kleren aan mijn lijf
en kille wind zit tegen.

De hemel kan nog klaren,
het zonlicht lachen in de plassen,
maar de Tao, die is echt verzopen.

Dirk Verhaegen

9/05/2010

GEDICHT

DE ZIN VAN HET LEVEN

Wij lagen in het gras
op de helling van de dijk,
onze hoofden in de klaver.
Af en toe piepte krassend
de poort van het stiltegebied.
Jij voelde de kilte aan je kont,
ik de warmte tussen je benen.
Je sprak over Tolstoi
en over de zin van het leven.
Ik was sprakeloos.
Hoog in de blauwe lucht
cirkelden witte vogels
en sneller dan snel was hun zweven.

Dirk Verhaegen (2010)

Blogarchief