5/20/2013

THE WIFE OF USHER'S WELL (VERTALING)

DE VROUW VAN USHER'S WELL

Zij leefde bij de Oude Bron

En de welvaart zat haar mee
Drie zonen had ze stoer en sterk
En zond die over zee

Zij waren nog geen week gegaan
En een week maar wat voor een
Toen dood zwiepte over het land
Hen mee nam één voor één

En ze waren nog geen week gegaan
Een week die telt voor tien
Toen mare kwam bij deze vrouw
Zij zou hen nooit meer zien

En dat geen wind nog waaien zou
Geen vis zwemt in de vloed
Tot ik mijn zonen lief zou zien
Hier thuis van vlees en bloed

En daar zo rond Sint Maartens feest
Zijn nachten donker koud
Haar zonen stonden voor de deur
Met hoeden g'maakt van hout

Ze groeiden niet onder de muur
noch liggend in een gracht
Ze groeiden bij de hemelpoort
In grootte en in kracht

Meiden maak het vuur nu aan
Breng water haal het snel
Mijn schatten zijn nu echt weer  thuis
Ze staan hier flink en wel

Ze dekte toen de tafel
Met brood en met wijn
Kom eet en drink mijn schatjes lief
Eet en drink van 't mijn

Jouw brood wij raken het niet aan
En je wijn laten wij je wijn
Want kille dood heerst overal
Bij hem moeten wij zijn

Het groene gras groeit aan ons hoofd
Aan onze voeten kleeft de klei
Je tranen vallen neer op ons
Doordringen ons kledij

Zo spreidde zij het bed voor hen
en lei een blanke sprei
ze lede 't al met stof van goud
Wou waken bij hun zij

En wakker kraait de rode haan
en de grijze haan kraait mee
Als d'oudste tot de jongste zei
Mijn broer wij moeten gaan

En de haan had niet gekraaid
zijn vleugels niet geslaan
Als d' oudste tot  de jongste zei
Broerlief, wij moeten gaan

Want de haan kraait bij dageraad
De pier spartelt uit alle macht
En zijn we niet aldaar op tijd
Is 't straf die op ons wacht

Vaarwel, vaarwel mijn moeder-lief
Vaarwel dus stal en schuur
En vaarwel ook meisje lief
Dat aansteekt moeders vuur.

Martin & Eliza Carthy: The Wife of Usher's Well
(vertaling Dirk Verhaegen)



5/17/2013

FOROUGH FARROKHZAD (1935-1967)

DE VOGEL WAS ALLEEN MAAR EEN VOGEL

de vogel zei:
'wat een geur, wat een zon, o,
de lente is gekomen
en ik ga op zoek naar mijn maat'

de vogel vloog net als op afroep
van de veranda weg

de vogel was klein
de vogel dacht aan niets
de vogel las geen kranten
de vogel had geen schulden
de vogel kende de mensen niet

de vogel vloog
in de lucht
boven de stoplichten
in de hoogte van onwetendheid
en ervoer krankzinnig
de blauwe momenten

de vogel was, ach, alleen maar een vogel

 

uit: 

FOROUGH FARROKHZAD
Mijn minnaar en andere gedichten
Gekozen en uit het Perzisch vertaald door Amir Afrassiabi
DE GEUS
ISBN 978 90 445 0907 6

VOEDERPLANK (GENT)


Blogarchief