3/23/2014

LE HASARD OBJECTIF


LE HASARD OBJECTIF

Dinsdag. Vergadering tijdens de middag. Na de verhitte woordenstrijd was er voor mij de drang om de stad in te gaan en uit de waaien. Een groet aan Peter die met zijn sigaartje op de stoep staat. Geen Peyrac, Leen kookt. 'Doe haar de groeten!' 'Doe ik zeker!' Eerst een flinke pas, aan alle doelen voorbij. Dan aan de Zavel in de uitstalramen van antiquairs gekeken en mijn neus in volgestouwde veilinghuizen gestoken. Bij Taschen Hieronymus Bosch: the complete work in detail bekeken. Langs de Piersstraat naar de Cellebroersstraat. Aarzeling bij Het Goudblommeke in Papier. 'Ceci n'est pas un musée, on consomme.' Andere keer. Ik vervolg mijn weg langs de kronkelwegen van mijn tienerjaren tot aan de Dansaertstraat en neem alle tijd om in boekhandel Passa Porta te zoeken met het vaste besluit iets te kopen. The Waste Land van T. S. Eliot, een erg mooie uitgave van Liveright? De cover oogt als een vorticistisch schilderij. Of Zwarte zon: Code van de hermetische poëzie van Paul Claes? De honger knaagt, ik heb 's middags niet gegeten en ter compensatie overmatig koffie gedronken. Ik voel een duizeling. Uiteindelijk koop ik drie boeken: van Philippe Soupault Poèmes et Poésies, verder zijn roman Le Grand Homme, en dan van Gajto Gazdanov Een avond bij Claire. Soupault is een oude liefde. In de vroege jaren tachtig probeerde ik zijn lange gedicht Westwego te vertalen. Waar ligt dat kladwerk? Ik las toen ook zijn memoires. Hij leek mij erg integer. Recenter bekeek ik op het internet het lange interview dat Bernard Pivot met hem had en de nog langere film van Jean Aurenche en Bertrand Tavernier. Zulke zaken ontroeren mij werkelijk. Nog niet zo lang geleden las ik eveneens van Soupault De laatste nachten van Parijs. Van Gazdanov las ik recent Het fantoom van Alexander Wolf, een roman die mij speciaal bevalt omdat hij op verbijsterende wijze toont wat ik 'de symmetrie van het toeval' noem.

Je zou kunnen denken dat ik veel lees maar dat valt tegen. Er zijn periodes dat ik niets lees of dat het mij tegensteekt. Wel lees ik sommige boeken meerdere keren en dat verveelt zelden. Het is als steden, je kan ze vaak bezoeken en soms herken je ze nauwelijks. Ik voel mij nooit verplicht iets gelezen te hebben. Of de schrijvers beroemd zijn of niet laat mij onverschillig. Een L-trein is beter om te lezen dan een Diabolo. Mensen die over een boek zeggen dat het leest als een trein zijn mijn vrienden niet. Het zicht op het rangeerstation tussen Haren en Schaarbeek verklaar ik persoonlijk tot werelderfgoed. De herinnering aan het oude Tour & Taxis is van gelijke aard. Ik zou in een nachtmerrie een weg willen gaan, stroomopwaarts tussen rails en struikgewas naar al datgene wat onbegrepen en onbenoembaar bleef voor mij.
  
Met die twee nieuwe boeken van Soupault schieten De laatste nachten van Parijs mij weer te binnen, ik was het reeds vergeten. Ik begin het boek te zoeken. Ik zoek in de living bij de stapels met recentere aankopen. Ik zoek in mijn werkkamer. Ik klim op een trapje en ga alle rijen af. Het is laat en ik ben in pyjama. Als ik op het trapje sta kunnen de buren mij zien want het rolgordijn is niet neergelaten. Het zoeken gaat voor. Ik zoek in de slaapkamer in mijn nachtkastje. Ik zoek in Leen haar kamer. Nergens te vinden. Al die boeken. Een kamer zonder boeken is als een lichaam zonder ziel (Cicero). Maar de ziel is slecht geklasseerd in ons huis, de weg naar de ziel is soms wat moeilijk te vinden. Je zou de boeken dagelijks ter hand moeten nemen en een plaats moeten geven. In wisselende verbanden, zoals men dat vandaag graag met kunstwerken in musea doet. Ik wil vandaag alles van Soupault bij elkaar leggen, klaar voor geestelijk gebruik.

Donderdagmiddag. Lunch met Luc. Ik heb Le grand homme bij mij. Ik vertel een en ander. Het al te herkenbare en ontluisterende portret van de familie. De volledige oplage die opgekocht werd om schandaal te voorkomen. Het interview met Pivot. Hoe Soupault zich een 'raté' vindt. Succes dat corrumpeert. Luc noteert de naam.

's Avonds bekijk ik het interview volledig. Ik bekijk opnieuw L'oeil à l'état sauvage. L'atelier André Breton (Fabrice Maze). Ik ben erg onder de indruk, ook door de vreemde muziek. Ik herinner mij dat de geopoëet Kenneth White geijverd heeft om deze magistrale verzameling op haar oorspronkelijke plaats te bewaren, niet als een collectie museumstukken maar als een getuigenis van een manier van leven. Ook een kamer zonder bizarre objecten is als een lichaam zonder ziel. Ik moet die houten vis uit de Westerschelde opnieuw een plaats geven.

Vandaag. 's Morgens ga ik opnieuw in mijn werkkamer op zoek naar De laatste nachten van Parijs. Ik sta opnieuw op het trapje en nu vind ik het boek onmiddellijk. Ik plaats Basho die op mijn tafel tussen paperassen verdwaald ligt daar waar hij staan moet en haal onverwacht Finis Terrae: een nalatenschap uit het rek. Die was ik vergeten. Het is fictie maar het gaat over de reis van Pytheas, de Griekse zeevaarder en astronoom die echt bestaan heeft en die in de vierde eeuw v. Chr. als eerste het hoge noorden ontdekte. Ik heb voor het eerst over die Pytheas gehoord in een voordracht van de al eerder genoemde Kenneth White: Nord Atlantic Investigations. Bij Kenneth White las ik ook dat Finis Terrae letterlijk 'waar de aarde eindigt' betekent. André Breton was de eerste die het talent van White opmerkte. André Breton is de schrijver van Nadja. André Breton schreef samen met Soupault Les champs magnétiques, de kiem van het surréalisme. De schrijver van Finis Terrae is de Oostenrijker Raoul Schrott. Ik bekijk de flap op zoek naar zijn nationaliteit. Hij werd geboren op een schip naar Brazilië. Een Oostenrijker die op zee geboren wordt: merkwaardig. Hij studeerde aan diverse Europese universiteiten en was privé-secretaris van -ik wrijf mijn ogen uit- de surrealist Philippe Soupault!

Dirk Verhaegen
(Mortsel, 22 maart 2014)   

    



Blogarchief