12/06/2019

BRUSSEL


VENETIE


STUDIEREIS BIËNNALE VAN VENETIË
oktober 2019
atelier Beeldhouwkunst en Ruimtelijke vormgeving ABK Mortsel
begeleiding Filip Vervaet en Roeland Tweelinckx

1e dag

In de wolken met Magritte en gezagvoerder Hilde. Wolkendekens en lappendekens. Alpen en gletsjers. Lagunepatronen. Landing. Alilaguna. De zoute geur van de zeewind die ons verwelkomt. De eilanden herschikken zich in hun nevelige verten. Sfumato. Witte visioenen. Koepels en campaniles. Tegenliggers trakteren ons op extra golven. Aanmeren, afmeren. Schokken. Hardnekkige motoren. Evenwichtsoefeningen. Alle zintuigen worden wakker.

Lido. Verdeling over twee hotels. Sleutels met kwast. Op het stemmige tuinterras geeft Filip richtlijnen voor de namiddag. Het is zonnig en warm, een T-shirt volstaat. Snackje op de Gran Viale Santa Maria Elisabetta, de hoofdweg. Cappuccino met dubbel suiker voor de energie. Nieuwe kennismakingen. We kijken met verwondering naar het imposante Ausonia Palace Hotel aan de overkant dan de laan. Het is een voorbeeld van de Italiaanse variant van wat bij ons Art Nouveau heet: de Liberty Style. Die Liberty sloeg aanvankelijk niet op vrijheid maar op een familienaam. De gevels van het imposante gebouw zijn volledig bekleed met majolica-tegels. Figuren, florale motieven en letters. We verzamelen. Met de vaporetto gaat het naar de wijk Dorsoduro. We bezoeken de Chiesa de Santa Maria della Visitazione met de opstelling van The Death of James Lee Byars: Zad Moultaka in Dialogue. Gouden schittering met vocale schaduwen van componist Zad Moultake. Visuele tekens. Auditieve tekens. Oostenwind, westenwind. Recyclage als hiernamaals. Hemel en hel. De kerk zelf is een vroeg voorbeeld van Venetiaanse Renaissance. De zoldering van het kerkschip bestaat uit achtenvijftig cassetten met scènes uit het oude en het nieuwe testament. We vinden kloostergangen en andere collaterale evenementen. Soms is het zoeken zelf nog interessanter dan het tentoongestelde. Steegjes, kanalen, brugjes. Gondelgedoe. Selfies en zoenende koppels.

De Academia di Belle Arti. Bij elke tentoonstelling krijgen we een korte, duidelijke inleiding. Verder zijn we vrij. In het schaarse licht wachten de middeleeuwse meesters met hun byzantijnse bladgoud. In de strakheid verschijnen voorzichtig de vroege experimenten van de renaissance: volume, perspectief, aards licht en leven. En dan Giorgione, leerling van Bellini, leraar van Titiaan. Wellicht, want de gegevens zijn schaars en niet altijd betrouwbaar. Toch kan Giorgione voor ons een goede focus zijn. Hij bedacht de Slapende Venus in een landschap en Titiaan liet haar ontwaken in een paleis. De betekenis van Giorgione’s La Tempesta blijft tot op heden raadselachtig. Het schilderij produceert betekenis in onze verbeelding. Schrijvers en geleerden waagden zich aan de nodige speculaties: bijbelse, mythologische, literaire. Het schilderij spreekt ons aan omdat het paradoksaal is. Het lieflijke tafereel en het dreigende onweer. Het is landschap en het is scene. Wellicht door dichters geïnspireerd en zeker muzikaal gestemd: een Ricercar, een speelse intro op de luit. Licht en donker, afwisselend vloeiend en scherp begrensd. Lieflijk en erotisch, schaduwen en vlees. Gebladerte. Heerlijk penseelwerk. Huid. De herder is een edelman, een wachter, een vader, een minnaar, een verdwaalde, een dichter. De vrouw is Eva, Maria, zigeunervrouw, moeder, minnares, courtisane, vroedvrouw, min. De herder waakt. De vrouw kijkt ons onbevangen aan. Het is Arcadië, het is de tuin van Eden. Het onweer is banvloek, Sodoma en Gomera, kindermoord, pest en oorlog. Maar boven dat alles is het de betovering van de kunst. En er is ook nog het Portret van een oude vrouw, wellicht zijn moeder. In elk geval onverbloemd realistisch. Col Tempo. De ruige factuur doet reeds aan Rembrandt denken. Giorgione leefde ongetwijfeld in interessante tijden.

We komen bij Titiaan. Zijn majestueuze Opdracht van Maria volgt de grillen van muur en deuren. Zijn Johannes de Doper zoekt de essentie van het thema in een prachtig Jordaanlandschap. De Piëta zou zijn laatste werk zijn: schilderwerk dat vingerwerk wordt met de vrijheid van een onbetwiste grootmeester. Er ontstaat een nieuwe schilderkunst. De factuur spreekt een eigen taal, zij bestaat niet langer exclusief in dienst van de voorstelling. Schilderen wordt lust en gevecht. De formaten wedijveren. Veronese die de inquisitie ontloopt door zijn Laatste Avondmaal om te dopen tot Een feest bij Levi. Het blijft vooral een feest van grootse, luxueuze architectuur en van extravagante kleurencombinaties. God schept de dieren en Tintoretto schept het vrije schildergebaar. Het mirakel van de Heilige Marcus: duikvlucht van ingewikkelde houdingen en van picturale verbeelding. Lorenzo Lotto’s Portret van een jonge geleerde: in de donkere kleuren de witte wiggen van kraag en boek. De kleuren van de voorgrond herhalen zich in het vensterlandschap. Ook de Nederlanden zijn vertegenwoordigd met Memling en verrassender nog: Hieronymus Bosch. Een triptiek met een Terechtstelling van de Heilige Juliana, een andere met Een heilige kluizenaar en verder drie paneeltje met voorstellingen van Hemel en Hel. De witte tunnel van een bijna-doodervaring. Recente restauratie toont de weergaloze kleurenpracht en onovertroffen verbeelding van deze mysterieuze meester. Sluitingsuur, we moeten haast maken. Canaletto en al de anderen kunnen wachten. Eerste gezamenlijk avondmaal. Pasta, lasagne, zwaardvis, inktvis. Kennismakingen en nabeschouwingen. En welkom de wijn. Geroezemoes. Waar blijft de schilder van dit feest?

2e dag

Biënnale. Arsenale. In de overvloed aan beelden en indrukken is selecteren noodzakelijk. Ik beperk mij dus tot enkele persoonlijke -wellicht al te subjectieve- voorkeuren. De Koreaanse Suki Seokyeong Kang toont een zeer fijnzinnige ruimtelijke installatie waar hofdansen, rastersystemen en muzikale notatiesystemen uit de traditionele cultuur een eigentijds statement worden. Bij de grote foto’s van de Japanse Mari Katayama hebben we te maken met een heel andere esthetiek. Het eigen lichaam, tegelijk bevallig en door amputaties verminkt, krijgt gezelschap van gelijkaardige poppen of wordt geplaatst in met sentimentele verzamelobjecten overladen decors. Het werk van de Oostenrijkse Ulrike Müller -wandtapijten en schilderijen in email- is heel wat koeler. Haar kleurvelden roepen herinnering op aan collages van Arp en Matisse, of aan de Pop Art van Allen Jones en Andy Warhol. De Chinees Liu Wei toont met Microworld een imposante dichtgevulde scene met glimmende metalen curves en bolvormen. De schaalvergroting van de microwereld werkt dramatisch. Men kan zich acteurs binnen de setting voorstellen of de sculpturale elementen kunnen in onze verbeelding ook zelf tot leven komen. De in zwarte latex gedrenkte figuren van de Duitse Alexandra Bircken hebben eveneens iets uitgesproken scènisch. Opvallend is het verschil tussen de huidige halfduistere opstelling en deze in een witte galerie zoals afgebeeld in de catalogus. De Japanner Ryoji Ikeda is zowel componist als beeldend kunstenaar. Zijn indrukwekkende videoprojectie  combineert minimalistisch reductionisme met inhoudelijk maximalisme. Data van de Nasa, het Cern en het Genoomproject worden verwerkt in een verrassend gearticuleerde montage. Sommige kunstwerken ambiëren -uiteraard tevergeefs- om de hele werkelijkheid te bevatten. De Libanees Tarek Atoui verbindt muziek met hedendaagse kunst en mensen en culturen met elkaar. Zijn werk is ambitieus, collectief gedragen. Een opstelling van schalen, schijven, texturen, technische apparatuur en klanken maakt het vreemde vertrouwd. Het zijn maar specifieke aandachtspunten voor mijzelf. Zij hebben gemeen dat zij haast allen multimediaal en transcultureel zijn. Ook For, in your tongue, I cannot fit van Shilpa Gupta combineert klank, beeld en taal. Het is een symfonie van gesproken en gezongen verzen van honderd, omwille van hun werk of politieke standpunten, dichters in gevangenschap. Sprekende microfoons en gepinde teksten vormen in het gedimde licht een indrukwekkende manifest.

We verlaten de wat duistere lokalen en komen bij de open ruimte van de dokken. Blauwe hemel, spiegelend water. Ver weg een duikboot op het droge. Een elegant zeiljacht. Een oude kraan. En dan, met onze neus op de feiten, de geladen schoonheid van Barka Nostra van Christoph Büchel. Verderop dokken en oude loodsen. Arcaden in veelvoud. Een gammele Terminal Outpost van Ludovica Carbotta hekelt de al te aanwezige en nutteloze controle. Haar fictieve monumenten, zo vertelt de bijhorende tekst tenminste, herstellen de rol van de verbeelding bij het construeren van kennis. Ik wandel langs de oude overdekte dokken. Rondbogen, spiegelingen. Tijd voor reflectie. Galileo was hier adviseur. Via de ervaring van de scheepsbouwers kwam hij tot het concept van een nieuwe wetenschap met betrekking tot kracht en weerstand van materialen. Ook de muziek -zijn vader was componist en kunstfilosoof- had invloed op zijn wetenschap. Wisselwerking tussen disciplines, tussen theorie en praktijk, tussen kunst en wetenschap. Grensoverschrijdingen. Transculturele excursies.  

Italië. Neither Nor: The Challenge of the Labyrinth combineert in een gezamelijk project oud en nieuw werk van drie kunstenaars. Het geheel refereert aan een essay van Italo Calvino en toont een parcours zonder begin of einde. Ik waan mij in een elegant warenhuis maar de intellectuele en poëtische kracht van Calvino lijkt ver te zoeken. Meer dan eens wordt de postmoderne esthetiek banale kitsch. Ik vraag mij ook af of er niet meer nood is aan eenvoudige concentratie dan aan multimediale desoriënterende overdaad. Indrukwekkende opstellingen met geluid en beeld kunnen slechte kunst of slechte journalistiek zijn. En als het goed is dit alles met open geest te bekijken, dan blijft de vraag waar de plaats van de kritiek is. We gaan op zoek naar het Litouwse Paviljoen voor de performance Sun & Sea. Het wordt een lange wandeling door steegjes en over bruggetjes op zoek naar de Calle de la Celestia. Ann is een uitstekende gids, zij lijkt hier elk hoekje, elk pleintje, elke kerk te kennen. Ik raak inmiddels meer en meer gecharmeerd door de vele waslijnen met bonte kleuren tegen de oude gevels. Kleurakkoorden, visuele muziek. In gedachten alweer de hersenschim van een oorspronkelijke eenheid van alle kunsten. Ik maak ongeremd kiekjes. Picturale gulzigheid. Zaligheid. Toe-eigening. Het wordt lang aanschuiven maar ook dat brengt rust en focus. We worden met mondjesmaat binnengelaten. We beklimmen de trap terwijl de zang weerklinkt. Het is immers een continue voorstelling. Boven vinden we elk een plaatsje bij de leuning en krijgen zicht op de grote rechthoekige strandscène. Het is een zonnig tableau vivant met lome zonnekloppers. Zij zingen live, individueel of in koor. De teksten zijn op papier ter beschikking. De boodschap is resoluut ecologisch en onheilspellend. Bedrieglijk licht. We krijgen nog een extra uitzicht op het Arsenale.

We vervolgen met aangenaam gemoed onze wandeling. Pleinen en zuilenrijen in rode aardkleuren. Campo San Francesco. Kloostergangen. Een winkeltje met ambachtelijke geïllustreerde kinderboeken. Campo dei Santi Giovanni e Paolo. Hoog verheven op zuilen Verrochio’s bronzen ruiterstandbeeld van de Condottiere Bartolomeo Celloni: incarnatie van de macht en alle kracht van de Italiaanse renaissance. De basiliek San Zanipolo: gotisch baksteen, renaissance voorgevel met prachtig witmarmeren portaal. Binnen en buiten meerdere witte graftombes. Schilderijen waaronder een polyptiek van Bellini. Tijd voor terrasje. Gelateria Rosa Salva. Café glacé. We vervolgen de wandeling op weg naar San Marco, dat mogen we toch niet missen. Het vredige Campo San Maria Formosa. De avond valt, het water wordt stilaan duister. San Marco. Extase. En de lagune lokt met zicht op de witte gevel van San Giorgio Maggiore. Terug naar Restaurant Combo bij de Campo dei Gesuiti en de Santa Maria Assunta. We verpozen in de kloostertuin. Medereizigers brengen bevlogen verslag uit over het interieur van de Jezuïetenkerk. En Tintoretto man! Tijd voor ons wereldse avondmaal. De zaal die we voor de volledige groep toegewezen krijgen is indrukwekkend met haar zuilen en gedecoreerd plafond. Het eten smaakt, de wijn stemt lyrisch. Buiten in de nacht leven Nietzsches verzen in
mijn gedachten:

VENEDIG
An der Brücke stand
jüngst ich in brauner Nacht.
Fernher kam Gesang:
goldener Tropfen quoll’s
über die zitternde Fläche weg.
Gondeln, Lichter, Musik –
Trunken schwamm’s in die Dämmrung hinaus ...

Meine Seele, ein Saitenspiel,
sang sich, unsichtbar berührt,
heimlich ein Gondellied dazu,
zitternd vor bunter Seligkeit.
– Hörte Jemand ihr zu? ...

En Nietzsche licht verder toe: “Wanneer ik een ander woord voor muziek zoek, dan kom ik bij Venetië. Een gedicht over Venetië moet een gedicht over muziek zijn.” En bij de steiger lokt de nacht met Torcello en zijn muzikale mozaïeken.

3e dag

Boottocht naar de Giardini. Parken, paviljoenen. Ik moet onwillekeurig aan de Antwerpse zoo denken. Exotisme, art deco, modernisme, koloniale trekjes. We ontmoeten kunstenaars van de vorige dag. Ik ben zeer onder de indruk van de collage-schilderijen van de Nigeriaanse Njideka Akunyili Crosby. Haar werken spelen met vlakheid en ruimtelijkheid, met kadrering en vervlechting van uiteenlopende architecturale contexten. Het is volkomen oorspronkelijk werk waarin toch heel wat artistieke cultuur voortleeft. Ik moet bv. aan Bonnard of Matisse denken. Het slaande hekwerk van de Indische Shilpa Gupta behoort ook tot mijn favorieten. Het toont dat het esthetische in hedendaagse kunst actueel blijft. Het heeft met symmetrie te maken, met reliëf, met grafische patronen, met ritme en tijd. Tegelijk slaat het bressen en wordt het teken aan de wand. Destructie. Alweer Suki Seokyeong Kang, nu met stapelingen. De robot van Sun Yuan en Peng Yu, geprogrammeerd rakelen en spatten. Bloedige action painting. Paniek. Vergeefse inspanning. Hij vraagt en krijgt in elk geval aandacht. Omdat ik graag in perspectief kijk moet ik ook aan Michael Snow denken die een robot at random filmbeelden liet maken van de desolate landschappen van Noord-Canada. De Amerikaan Anthony Hernandez toont grote gerasterde foto’s die hij Screened Pictures noemt. Je kan wel aan Roy Lichtenstein denken, aan Sigmar Polke of aan het pointillisme van Seurat, maar in dit geval zijn het de reële rasters van bushokjes die als een abstraherend scherm dienen. Deze werken overtuigen zowel door hun eenvoud als door hun interne complexiteit. Ik maak sprongen, ik moet selecteren. Finland heeft een prachtig paviljoen van Alvar Aalto. Het getoonde ontgaat mij grotendeels. Met meer plezier ontdek ik in het Tsjechische paviljoen het werk van Stanislav Kolibal: Former Uncertain Indicated. Sculpturen uit de jaren zestig, wandinstallaties uit de jaren zeventig. Het is conceptueel minimalisme met kritisch revisie. Het gaat over de spanning tussen perfectie en imperfectie, tussen stabiliteit en instabiliteit, zekerheid en onzekerheid. De curator, Dieter Bogner, en ook zijn echtgenote Gertraud, leerde ik persoonlijk kennen tijdens een congres in Dordrecht waar hij met vuur over de architect Friedrich Kiesler sprak. Later leerden Hélène en ik het door hen beheerde Kunstraum Buchberg kennen in Oostenrijk. Het is een authentieke middeleeuwse Burcht met installaties en interventies van moderne en hedendaagse kunstenaars. Dieter Bogner is ook de initiatiefnemer van het Weense Museumkwartier. Ook nog dit: hij verdedigt reeds decennia lang dat niet Arnold Schönberg maar Matthias Hauer in theorie en praktijk de ware uitvinder is van het dodecafonische toonstelsel.

Tijd voor iets anders. Hélène en ik opteren voor een boottocht op het Canal Grande. Het weer is prachtig met deze gevorderde herfst. Eindeloze reeksen paleizen met vaak oosters getinte decoraties. Gondels, taxi’s maar ook scheepjes met winkelwaren. We verlaten de Vaporetto bij Piazzale Roma en wandelen op goed geluk richting San Marco. Kerken, bruggen, steegjes en pleintjes. We bezoeken het interieur van San Marco net op de valreep. Venetië behoorde tot de westerse kerk maar de stijl is Byzantijns en dat had met handelsbetrekkingen en diplomatie te maken. Oorspronkelijk was het een basiliek. Door toevoeging van dwarsbeuk ontstond de kruisvorm. Het veelvoud aan koepels en de prachtige mozaïeken binnen en buiten bepalen het huidige uitzicht. Het vierspan boven het hoofdportaal stamt uit de oudheid. Opnieuw naar de Lido. We verkennen de stemmige kanalen in de buurt van ons hotel. Een net niet toevallige ontmoeting met de kleinzoon van mijn vroegere Antwerpse galleriste Jeanne Buytaert. We eten met enkele reisgenoten in restaurant Gran Viale en wisselen de dagindrukken uit in gemoedelijke stemming. Niets dan lof over Filip Vervaet en Roeland Tweelinckx. En over het hele gezelschap.

4e dag

Via het San Marcoplein komen we bij de Espace Louis Vuitton. We betreden met enige schroom de exclusieve modezaak terwijl het personeel ons verrassend vriendelijk toelacht. Op de tweede verdieping een installatie van de Franse kunstenaar Philippe Parreno. Fosforescerend geel behang, een bioscoopluifel en een wand met mechanisch gestuurde spiegelende lamellen. De toeschouwer is tevens acteur. De verandering van licht en lamellen wordt gestuurd door reacties van micro-organismen. Elders in het gebouw een zeer kleurrijke in situ installatie van luifelstrepencorifee Daniel Buren. Op een andere verdieping maak ik een foto van een 'in Stijl’ geklede modepop. Mondriaan van zijn kant hield het bij een keurig pak.

Palazzo ver Grassi. Luc Tuymans toont zijn bedrieglijk lichte schilderijen in dit prachtige paleis. Ze lijken ten onrechte gemaakt om te accorderen met de rozige marmers, de florale decoraties en het reflecterende water van het Canal Grande. Het behoort tot de omwegen en schijnvertoningen waarmee de kunstenaar zijn beladen onderwerpen benadert. Wie de prachtige mozaïekvloer betreedt loopt over oorlogsgruwelen en een beetje over San Marco. De beeldhouwers die ons gezelschap uitmaken tonen zich aandachtige kijkers van wat tegelijk ook zuiver schilderkunstig genot wil zijn.

Fondaziona Prada. We bezoeken de tentoonstelling van Jannis Kounellis. Het is een retrospectieve hulde. Kounelllis startte als schilder. Zwarte letters en pijlen op witte achtergrond schilderde hij met gewone huisverf. “Al mijn schilderijen maakte ik al zingend - ik zong mijn schilderijen.” Sedert 1967 introduceerde hij concrete en natuurlijke materialen in zijn werk: kolen, vuur, staal, planten. Het zijn de materialen zelf die spreken: hun kleur, hun gewicht, hun formaat. Hij beeldt geen werkelijkheid af, hij toont ze in hun kwaliteit. Oude kasten hangen aan de zoldering. Opengevallen deuren worden zolderluiken voor onze verbeelding. Gasbranders zijn gevaarlijk en energiek. Toch wordt het strikt fysische overstegen, de materialen worden inspirerende attributen of partituren voor dansers en performers. Het zware, industriële is in contrast met het lichte, kwetsbaar organische. Soms keert de schilderkunst weer: een palet als symbolisch attribuut of een schilderij met een geschilderde partituur. Toegevoegd een stoel voor een vioolspeler. Een statement bevestigt: hij is schilder, een samensteller van taferelen. Bij de vaak duistere werken bekoren plots de lichte kleuroefeningen op de wanden. Het doet mij aan fundamentele schilderkunst denken. Ik waag de vraag aan een suppoost: behoren ze tot de expo? Het antwoord is even banaal als betoverend: het behoort tot de testen en voorzichtige ingrepen van de restauratoren van het gebouw. Men maakt mij attent op het subtiel reliëf in de pleisterlagen. Een lichte nagalm van Shilpa Gupta’s slaande hekwerk. De verbeelding is vrij.

Tijd voor een snakje. Stemmig pleintje met afgebladderde gevels en alweer muzikale waslijnen.

We komen bij de Basilica Santa Maria Gloriosa dei Frari. Een Maria hemelvaart van Titiaan. Een drieluik van Bellini. Enige verwarring over een Donatello. Vage fresco’s: een engeltje houdt het gordijn even opzij. Tip van de sluier. Graftomben en zerken. Titiaan, Monteverdi.

In de late namiddag komen we bij de Punta della Dogana. Luogo e Segni (Plaats en tekens). De plaats is schitterend: een verbouwing door de Japanse architect Tadao Ando. Bij de tekens blijf ik op mijn honger, het grondplan schept verwarring. Een video van de Albanese Fransman Anri Sala en daarbij sobere partituur in harmonica. Uitzicht over de lagune. Een reusachtig cruisseschip, het schip van de anderen. Een zoveelste betoverend zicht op San Giorgio Maggiore.

Avondmaal op de Lido in Risorante Andri. Ik moet aan Picasso’s Nachtelijke visvangst bij Antibes denken. Ik heb het over de gerechten en niet over de pseudoschilderijen. Muranokannen. Wijn en de snaps. We ronden op tijd af want we hebben ervaring. Kanalen bij nacht.

5e dag

Ochtend. Valiezen vertrekkensklaar. We besluiten om de tijd die rest op de lido te blijven. Het wordt een wandeling richting strand. We wandelen op het natzand en zitten op de witte rotsblokken van de golfbreker. In de verte turen we naar boten die eilanden zijn. Zicht op het Grand Hotel des Bains. Een laatste alweer niet zo toevallige groet aan onze Venetiaanse connectie. We komen in de tuin van de oude belle-époque villa. Ook daar een waslijn kleurakkoorden. We kijken op het eiland San Lazzaro degli Armeni dat hier slechts een paar honderd meter verwijderd is. We krijgen historische toelichting. Met zijn strakke schijnbaar vierkante omtrek kan het eiland enkel door de mens gemaakt. Oorspronkelijk was het veel kleiner en was er een Benedictijnenklooster. In de middeleeuwen werden er melaatsen ondergebracht. In de achttiende eeuw kwam er een door de Turken verdreven Armeense gemeenschap die daar relatieve vrijheid genoot. Zij bouwden het klooster. De uitbreiding van het eiland volgde een eeuw later. Het is een belangrijk cultuurcentrum. De huidige gebouwen zijn redelijk recent, het oude klooster ging in de vlammen op. We keren terug naar het hotel om onze bagage op te halen. Bij het vertrekpunt voor het boottransport naar de luchthaven nog een broodje op een bank. Boottocht langs de Giardini en door het kleurige Murano. Waslijnen, geteerde palen, oude villa’s. Luchthaven. En verder dromen van melodische waslijnen, vloeiende mozaïekvloeren en Armeense kloosters.

Dirk Verhaegen
Mortsel, okt. - nov. 2019

   





















      

        

 


 

             






12/01/2019

KONSEPTREIS OKTOBER 2019

KONSEPTREIS OKTOBER 2019

In september 2000 gingen we met Konsept naar Lyon en naar Couvent de La Tourette. We bezochten op die reis ook Reims, Vézelay, Dijon en Fontenay. Niet alleen de steden en de landschappen veranderen, ook wijzelf zijn veranderd: we leerden anders kijken en maken nieuwe associaties. We zullen dit keer nieuwe zaken zien die ons vertrouwd voorkomen en het reeds bekende zullen we met verwondering opnieuw ontdekken.

1e dag: DIJON

Het Musée des Beaux-Arts de Dijon is geïntegreerd in een immens paleizencomplex. We moeten kiezen. En altijd is daar die frustrerende aarzeling tussen grondigheid en toch niets willen missen. Tot de toppers van het museum behoren in elk geval de praalgraven van Filips de Stoute, Jan Zonder Vrees en Margareta van Beieren. Officiële schoonheid heet dat. Dat hebben jullie toch gezien?! We buigen. Twee van de ietwat verborgen pleuranten zouden van de hand van Claus Sluter zijn, een kunstenaar die voor de beeldhouwkunst even belangrijk was als Jan Van Eyck voor de schilderkunst. De andere figuren werden door zijn neef afgewerkt. Huizinga noemde de groep 'een dodenmars in steen'. Diepe menselijkheid, verborgen onder pracht en praal. Tot de grafkunst behoren in dit museum ook een aantal portretten uit de Romeins-Egyptische tijd. Zij werden met pigment en bijenwas op houten panelen geschilderd (dit heet dan 'encaustiek'). We zoeken de Italiaanse primitieven waaronder Ambrogio Lorenzetti. Het is wat weg en weer. Van Robert Campin, leermeester van Rogier van der Weyden, een Geboorte met aanbidding van de herders. Opvallend is het landschap in vogelperspectief. De slingerende weg lijkt te rijmen met de jubelende tekstwimpels. Bij het gebeeldhouwde Retabel van Champmol kreeg Melchior Broederlam de opdracht voor de geschilderde zijpanelen. Zij behoren tot de internationale gotiek. De gouden achtergrond blijft aanwezig en krijgt gezelschap van menselijke personages en hoofse charme. Hier bekoren de intrigerende, met betekenis geladen geometrische bouwsels. Kenners zien daarbij invloeden van Giotto, Duccio en de reeds genoemde Lorenzetti. De gang waarin het retabel zich bevindt is met het houten tongewelf een kunstwerk op zich. Hinkstapsprongen door de eeuwen. Meerdere werken van Veronese waaronder Mozes gered uit het water. Het bijbelse tafereel is nauwelijks meer dan een voorwendsel om een prachtig landschap te schilderen met daarin figuren in schitterende kleuren en texturen. Een Slapend naakt van Dirk de Quade van Ravensteyn past in een lange rij gelijkaardige werken: Giorgione, Titiaan en vele anderen. Het is expliciet erotisch. De meester in kwestie is van Hollandse origine en werkte succesvol aan het Praagse hof. De libertijnse kunstenaar-archeoloog-diplomaat Vivant Denon bracht het naar Frankrijk.

Impressionisten, voorlopers en uitlopers. Jongkind, Manet, Degas, Monet, Sisley, Cross. Verrassingen: de beroemde actrice Sarah Bernardt die niet alleen geportretteerd werd maar die zelf ook een verdienstelijke beeldhouwster was. Zola was een fan. Een mooi ensemble van kubisten en andere avant-gardisten in confrontatie met tribale kunst: Picasso, Gris, Charchoune, Pougny, Marcoussis, Gleizes. Urbi et Orbi is een zeer groot schilderij van de Portugese Vieira Da Silva. Witten, grijzen en okerkleurige accenten suggereren een stad. Het lijkt een luchtspiegeling. Een kleurloos reliëf in gips met karakteristieke cirkelvormen van Robert Delaunay. Zware, felkleurige verfmassa’s kenmerken dan weer de geabstraheerde Voetballers van Nicolas De Staël. Het is een grabbel in de overvloed.

We verkennen de buurt rond het Musée des Beaux Arts. We komen bij de Eglise Notre-Dame de Bon-Espoir. De westelijke gevel, met boven de portalen gestapelde galerijen, zou uniek zijn in Frankrijk. Van nabij bekeken wekt een portaal pas echt verwondering: in plaats van beelden zien we afgeknabbeld steen. Een toevallige passant toont zijn deskundigheid met een uitvoerig verhaal over fanatieke vernielingen tijdens de Franse revolutie. De ideologische motieven waren niet vrij van ingecalculeerd winstbejag. Binnen maakt de gotische kerk een homogene indruk. De meeste glasramen zijn negentiende-eeuws maar aan de noordkant van de korte dwarsbeuk zijn middeleeuwse glasramen bewaard gebleven. Daar is ook een fresco uit de late vijftiende eeuw met een Calvarie. Onder het orgel een opvallend tapijt. Het is een werk van de benedictijnse monnik Dom Robert. Het verheerlijkt de bevrijding van Dijon, zowel in 1513 als in 1944. Uiteraard waren het telkens miraculeuze bevrijdingen. Op het tapijt zien we de maagd Maria met aan haar voeten een stadje en haar inwoners. Buiten de stadsmuren links en rechts een boom met daarin afschrikwekkende vogels en viervoeters. Het is een beetje naïef, het is zeker schatplichtig aan de esthetiek van middeleeuwse miniaturen. Het was de beroemde tapijtkunstenaar Jean Lurçat die deze monnik tot de tapijtkunst bracht.

De culturele ijver kan meerdere kanten op. Sommigen bezoeken het Musée Rude maar zelf kiezen we een terras en delen met drie een fles Crément de Bourgogne. Echt warm is het voorlopig nog niet.

We overnachten in Châlons-sur-Saône.. Ik maak foto’s van de fabriek Verallia vlak bij het hotel. Niets mooier dan de geordende chaos van een oude fabriek. Zicht op de rivier en haar oude bruggen blijft voorlopig een herinnering aan een vorige Konseptreis.
 
2e dag: LA TOURETTE EN LYON

In de voormiddag bezoeken we het Couvent Sainte-Marie de La Tourette. Het klooster -UNESCO werelderfgoed samen met ander werk van Le Corbusier- ligt op een helling in een wijds heuvelend landschap. Het is even klimmen, we voelen ons op artistieke bedevaart. Verre dorpen, grijzige wolken vanaf de weg. De eerste indruk is niet echt verwelkomend: ruw beton, gesloten, streng. Veroudering ook. Sculpturale kwaliteiten trekken de aandacht. Die zijn minder gratuit dan dat ze op het eerste zicht lijken. De geplande gidsbeurt brengt opheldering. Betonnen skeletbouw geeft vrij spel aan de gevels. De architect-componist Yannis Xenakis heeft hier een belangrijk aandeel gehad. Vensterpartijen herinneren met de nodige vrijheid aan de horizontaal-vertikale composities van Piet Mondriaan. In de gangen creëren de op onregelmatige afstanden direct in het beton geplaatste stukken golvend glas een grilliger ritme. Le Corbusier verwelkomde de moderne muziek omdat ze in overeenstemming was met de chaotische indrukken van het moderne leven. Zeer mooi zijn de ovalen lichtkokers en rechthoekige 'brievenbussen’ die de schemerige gebedsruimte kleur geven. Het klooster waagt zich ook aan tijdelijke tentoonstellingen. We krijgen meerdere werken van Anselm Kiefer te zien. Hij was trouwens een zeer vroege gast en bewonderaar van dit klooster. Het werk van Kiefer is ernstig en zwaar. De sombere materialen willen krachtige, kleurloze getuigen zijn. In de kleine bookshop koop ik een affiche van François Morellet die hier eerder zijn frivole minimalisme in dialoog bracht met de architectuur. Sommige tentoongestelde sculpturen waren Positions uit de Kamasutra. Ik vraag mij af of de paters wel op de hoogte waren. We verkennen de helling rond het klooster op zoek naar nieuwe perspectieven. In een klein, intiem parkje een sobere zuil met rode inscriptie: 'La nature se dérobe à nos regards sous des voiles si obscurs qu’il faut user d’adresse pour pénétrer ses mystères. Marc Antoine de La Tourrette. Botaniste Lyonais. 1729-1793’. Hij correspondeerde met Linneus en met Jean-Jacques Rousseau, publiceerde monumentale werken en bedacht plantentuinen. Zijn woorden die op de zuil staan gelden in feite ook voor de architectuur en voor de kunst in het algemeen. Die is nooit een direct gegeven, er is ook daar behendigheid nodig om er in door te dringen.

Lyon. De bus zet ons af bij de immense Place Bellecour. Te voet gaan we over de Pont Bonaparte. Wauw, wat een mooie stad! Stijlvolle huizen langs de oevers van de Saône en hogerop langs de hellingen. Voor ons, boven de huizen en de parken, de negentiende-eeuwse Eglise Notre-Dame en een plaatselijke Eiffeltoren die voor seculier tegengewicht zorgt. Place Saint-Jean. Sommige huizen doen aan Parijs denken: vijf verdiepingen hoog met groenige balustrades en mansardedaken. Rechts van de gotische Eglise Saint-Jean een restant uit de Karolingische tijd. Tweelingbogen en tweelingzuilen. Rode ritmische accenten. Op het plein een negentiende-eeuwse fontein met Johannes de Doper in actie. We verkennen de traboules, het geheimzinnige netwerk van nauwe doorgangen. In totaal zouden er zowat vijfhonderd zijn in Lyon; slechts een beperkt aantal is toegankelijk. Hun oorsprong zou teruggaan tot de vierde eeuw. Het huidige uitzicht dateert uit de Renaissance, toen ze verbindingswegen waren voor de zijdewerkers. De zijde-industrie werd in Lyon geïntroduceerd onder impuls van Frans I naar Italiaans voorbeeld. Italiaanse invloed is vooral zichtbaar in de torentjes en de open trappen. Zijderoutes op schaal. In de tweede wereldoorlog speelden de traboules een rol in het verzet. Een etymologisch ommetje: traboule zou van transambulare komen, verbasterd werd het trabouler en we herkennen meteen het ons vertrouwde traverser. Ik breng een groet aan Guillaume Leroy die de drukkunst in de late 15e eeuw van uit Luik naar Lyon bracht. Echte cultuur kent geen grenzen. Tijd voor een snakje op een terras met voldoende intimiteit. Via het mooie oude station aan de Place St-Paul komen we bij de Pont La Feuillée waar de Saône een bocht maakt. Huizen tegen de heuvels, schakeringen van oker en roze. Duiven en zwanen. Wandelen en verpozen. We komen bij de Place des Terreaux. Midden op het plein bevindt zich een bombastische, allegorische fontein. Ze stelt de Garonne en haar bijrivieren voor in de vorm van een wagen met vier paarden. Dat het de Garonne is, zal vreemd lijken. De verklaring is dat het beeld oorspronkelijk voor Bordeaux bedoeld was. Het herhaalt zich: niet alleen kunstliefhebbers reizen, ook de kunst zelf is onderweg. Een blik naar boven. Op de schoorstenen boven op de daken van de statige huizen krioelt het van de wilde graffiti.

We bezoeken het Musée des Beaux-Arts. De binnentuin, een oase die ons verwelkomt, goed voor een zoveelste culturele aanloop. Werken uit de twintigste en eenentwintigste eeuw worden momenteel samengebracht onder de noemer Penser en formes et couleurs. We betreden een environment van Lucio Fontana met blacklight en fluorescerende verf. Een schilderij met kleurige cirkelvormen van Robert Delaunay gaat terug tot inzichten van Chevreul en de wetten van het simultaancontrast. Niet alles is van niveau en het thema blijft wat vaag. Morellet is vertegenwoordigd met een gefragmenteerd schilderij uit de jaren vijftig en een rode interfererende neonwand uit de jaren zestig. Een prachtige Jawlensky is sluitstuk en hoogtepunt. We zoeken andere afdelingen. Venetiaanse meesters tonen bijbelse en mythologische taferelen met erotische verbeelding en zinnelijkheid. Veroneses Betseba in bad speelt met nabijheid en verwijdering. Koning David is hier tegelijk een identificeerbare Venetiaanse Doge. Tintoretto’s Danae is een wervelende zee van rode draperingen en blank vrouwelijk naakt. In het venster rechts in de bovenhoek kan een onheilspellende lucht het noodlot verbeelden. In onze verbeelding met voorkennis zou het ook een Turner of een James Ensor kunnen zijn. En de luit op de vensterbank verlangt naar deelname. Een vrouwenportret van Cranach bekoort met wemelend ritmische motieven in kledij en haartooi. Een grote sprong vooruit. Impressionisten. De Theems van Monet lost op in atmosferische schittering. Zijn Woelige zee bij Etretat heeft een Van Gogh-achtige heftigheid. Courbet toont de branding frontaal. De schuimende koppen lijken een zeemonster te suggereren. Een Rode Sloep van Redon behoort helemaal tot de droomwereld: het is een sloep die vaart van romantiek via symbolisme naar surrealisme. Het museum is immens. Alles zien is onmogelijk, dat hebben we geleerd. We troosten ons met de wijsheid dat alle waarneming selectief is en intentioneel.

De bus pikt ons op aan de Rhône-oever en brengt ons naar het hotel dat zelf museale allures blijkt te hebben: pastelkleurige plafondschilderingen, zwierige lambriseringen, spiegels en deuren met kleurige glasramen. We krijgen een kamer met dakkapel. Prachtig uitzicht over de stad en de heuvelende omgeving.


3e dag: LYON

Het weer is ons goedgezind. We stappen langs de Saône kade richting Musée des Confluances. Rivierschepen zijn tot woonboten omgebouwd. Hun namen zijn gedichten: Serependipity, L’Oiseau Bleu, Fort Rêveur, Kaoah. Aan de overzijde hellingen met huizen tussen herfstig groen. Hogerop nieuwere appartementsgebouwen. Bij de jachthaven prachtige nieuwe architectuur. Architect Jean Nouvel noemt het een ‘bouillon de culture’. Ycone is zijn eigen schitterende bijdrage: fris, elegant, glimlachend naar de toekomst en betoverend menselijk. Le cube orange van Jacob en Mac Farlane schreeuwt om aandacht. De sferische gaten geven licht in het interieur; bij de ingang aan de rivieroever worden zij uitvergroot tot een enorm gat met visuele zuigkracht. In de omgeving krijgt het gebouw een knalgroene tegenhanger. Dwars op de kade een prachtige rolbrug als getuige van voorbije industrieën. De wandeling gaat verder langs chaotische restanten van fabrieken en spoorwegen. We komen bij het Musée des Confluences. Het deconstructivistische gebouw is ontworpen door het agentschap Coop Himmelb(l)au. We bewegen ons van kristal naar wolken op zoek naar archeologie, paleontologie, etnografie en industrie. Enkele schitterende Inuït sculpturen genieten mijn speciale belangstelling. Zij zijn van Massiusi Iyaituk. Tot mijn verbazing zijn ze hedendaags, terwijl de mythe van Sedna, moeder van de zeeën, tijdloos is. Elders trekt een eigenaardige machine ook mijn aandacht. Torens en buizenstelsels suggereren een science fiction-achtige stad en tegelijk moet ik ook een beetje aan een oude radio denken. Het blijkt de eerste deeltjesversneller te zijn, een verre voorloper van het gigantische Cern te Genève. Prachtig uitzicht op de samenvloeiïng van Rhône en Saône. Nieuwe sierlijke bruggen. Op de terugweg oude woonkazernes en zicht op de Halle Tony Garnier. Terug in het oude stadsdeel. Tijd voor een appeltaart met een kannetje thee in goed gezelschap en in het juiste decor. We vervolgen de intense zoektocht naar andere traboules. We staan al te dikwijls voor gesloten deuren met geheime codes. Een vluchtig bezoek aan de door Jean Nouvel ingepakte opera: voor verdere verkenning is gids met reservatie nodig. Buiten, bij de spiegelende ramen, oefenen choreografen-in-spe. De straat van vandaag is wel eens de elite van morgen.

De bus brengt ons naar Fagorbrandt. Ooit was het een fabriek voor wasmachines. Voor de eerste keer worden de gigantische hallen het onderkomen voor de 15e biënnale. Veel werken lijken nauwelijks opgewassen tegen de overweldigende brutale schoonheid van de locatie. Zelfs de graffiti wint het van vele tentoongestelde werken. Steve Powers (eerder  actief als Espo) werd niet ten onrechte uitgenodigd om buiten op de metalen wand zijn liefde voor Lyon te spuiten: Warm in your memory. We zoeken houvast in de al te grote ruimtes. Si tu me vois, je ne te vois pas van de Zuid-Koreaanse Minouk Lim toont een fosforescerend kanaal dat over een te betreden plateau kronkelt. De waterloop zinspeelt op de rol van rivieren terwijl een hondenkop verwijst naar een Koreaanse astrologische legende. Het verhaal blijft erg vaag, de installatie zelf zweemt naar kitsch. Elastic Bonding van Malin Bülow combineert performance en sculptuur. Ik vind het niet echt opwindend. Knotworm van Sam Keogh is een artistieke interventie in een gigantische boorkop voor tunnels. Vooral de interventie is overbodig. De uitleg blijft vaag en een beetje passe-partout. Daarentegen toont de Belgische Eva L’Hoest een zeer intrigerende video-triptiek. Hier wordt de toeschouwer nieuwsgierig. De kunstenares gebruikt 3d scans en MRI-beelden die ze geprogrammeerd verstoort. Geluiden van werkende computers begeleiden het werk. Het goede blijft bij, leeft voort. Ik heb een uitgesproken voorkeur voor het werk van de Chinees Mengzhi Zheng. Là où les vents se caressent is een te betreden constructie met ringen, staven en kleurige, gebogen platen. Het werk balanceert op de grens tussen fragiliteit en structurele sterkte. Op het internet vind ik tientallen afbeeldingen die mijn appreciatie voor deze kunstenaar nog versterken. Het is poëzie met levenskracht. De bus brengt ons opnieuw naar Chalon-sur-Saône.

4e dag: NANCY EN METZ

Nancy. Op een gevel staat Stanislas Leszczynski vergezeld van een citaat dat kan tellen: 'La vérité est comme le soleil, qu’une éclipse peut obscurcir mais qu’elle ne serait éteindre’. Stanislas was koning van Polen en hertog van Lotharingen. Onder zijn impuls kwam de schitterende classicistische architectuur van Emanuel Héré tot stand. We wandelen richting place Stanislas en het Musée des Beaux-Arts. De fraaie zwarte tralies met weelderige gouden rococo-ornamenten zijn van de kunstsmid en slotenmaker Lamour. François Morellet bedacht een interventie in gele neon als hulde aan deze kunstsmid: Hommage à Lamour. Binnen in het museum zijn van dezelfde kunstenaar gele minimalistische L-vormen opgesteld: Positions. Ook zij zijn een hulde aan de liefde -l’amour- want gebaseerd op houdingen uit de Kamasutra. Vandaag in de inkomhal, morgen in het grasveld. In Cross crash speelt dezelfde kunstenaar met de kruisvorm: een of andere catastrofe op Golgotha. Jean Prouvé krijgt een ereplaats in het museum. Deze architect en designer had zijn atelier in Nancy. Van opleiding was hij ijzerbewerker. Zijn werk hanteert op ingenieuze, innovatieve wijze metalen profielen en wanden. Ik koop een monografie in de bookshop. Terug naar de schilderkunst. We zien werk van Juan Gris, Gleizes, Lipchitz en Laurens. Van Sérusier twee Bretoense landschappen in vlammende kleuren, de lessen van Gauguin indachtig. De Japanse prenten, waar het museum fier mee uitpakt, zijn voor de gelegenheid jammer genoeg niet te bezichtigen. Ze worden om begrijpelijke redenen maar af en toe aan het licht blootgesteld. Dat krijgen we pas te horen nadat men ons twee keer het ingewikkelde museum rond stuurt. Goed, dan weer Morellet die met een reeks voorbereidende tekeningen en plaksels inzage geeft in zijn capricieuze werkproces. Morellet is een extreme minimalist, maar aan de creativiteit van de toeschouwer geeft hij maximaal de vrijheid. We eten buiten op een terras terwijl het stilaan regent: een simpel broodje in de grootse koningstijd. De regen geeft voor de gelegenheid extra glans in dit wonderlijke stadsdeel.

De autobus brengt ons naar Metz. In Centre Pompidou-Metz zien we een schitterende tentoonstelling van Rebecca Horn: Théatre des métamorphoses. Haar werk verkent het eigen lichaam en voegt er attributen aan toe. Het worden kinetische objecten, performances, films en videos. Ook geluiden en klanken spelen een belangrijke rol in haar werk, wat we ons ook van vorige Konseptreizen herinneren. Op subtiele wijze combineert zij het agressieve en het fijnzinnige. Hiermee is zij verwant aan dadaïsme en surrealisme. Deze verwantschappen worden zowel esthetisch als didactisch getoond. Verhelderend genot. Een onvergetelijke tentoonstelling.   

Het werk van Rebecca Horn spreekt alle zintuigen aan. In die zin is de tentoonstelling Opéra Monde. La quête d’un art total een logisch vervolg. We zien kostuums en decorontwerpen van bekende kunstenaars maar de tentoonstelling is ambitieuzer. De Wagneriaanse droom van Gesamtkunstwerk en het nostalgische verlangen naar de eenheid der kunsten is in elk geval een vruchtbaar creatief domein. Ook dat zijn rivieren die elkaar ontmoeten en waar de winden minnekozen. 

We eindigen in Luxemburg met een avondmaal en wervelende discussies over smaken en kleuren. Vivant Denon wist het: L’Etat c’est vous, le goût c’est moi. En we suggereren vol enthousiasme nieuwe artistieke bestemmingen. En in zijn artistieke hiernamaals knipoogt Morellet inmiddels met vriendelijke spot naar De bronnen van Neptunus.

Dirk Verhaegen
Mortsel
herfst 2019


























































Blogarchief