7/06/2009

NEW YORK: DOLLE REISNOTA'S










Morgen vertrekken we, bestemming New York. Twaalf uur vliegtuig in
het vooruitzicht. Om onduidelijke redenen gaan we over
Washington. Ieders wegen zijn ondoorgrondelijk. Belangrijk is
goede lectuur mee te nemen voor tijdens de vlucht. Sommigen
lezen dan Delirious New York van Rem Koolhaas, anderen weer
Laagland van O'Neil of ze bereiden hun reis ernstig voor met een
reisgids en tijdschriftenknipsels. Ik heb goede herinneringen
aan Maigret in de mist tijdens één of andere lange vlucht.
Momenteel echter leven andere dingen. Ik bekijk het stapeltje
boeken op mijn werktafel. Henry David Thoreau: Automnal
Tints. Dat zou nog iets kunnen zijn, een intieme kleurenleer om
bij het geluid van straalmotoren te lezen. Ik heb het boekje van
Thoreau niet in het Engels, ik heb het in Franse vertaling met
een voorwoord van Kenneth White die veel voor mij betekent,
dan heet het Couleurs d'automne. Ook mogelijk is van Elaine
Scarry: On Beauty and being just. Een serie eitjes op de cover.
Iemand zei dat het zijn leven veranderd heeft en Coetzee getuigt
op de achterzijde dat 'beauty fosters the spirit of justice'. Een
knappe dame, een activiste, die Elaine Scarry, een beauty.
Houdt zich ook met mysterieuze vliegtuigongelukken bezig. Of
van H. W. Longfellow: Het lied van Hiawatha. , de indiaan die
gezonden was om de vrede te onderwijzen. Of Du Fu: De
verweesde boot, klassieke Chinese gedichten, eventueel ook in
het Engels, daar is dat Tu Fu, The Selected Poems of Tu Fu,
Chinese gedichten op weg naar New York lezen, why not? Li Po,
een andere Chinees., ook mogelijk. Of wat ook nog kan: van de
Japanse dichter Basho De smalle weg naar het noorden, ook
daar staan dingen in over kleur en over het aangezicht van de
geliefde, over de steen van Shinobu en over het hart dat zo
verward is als het grillige verven van stoffen met
herinneringsgras. Basho, de poëtische pelgrim, de schrijvende
reiziger. De verdichter ook, je moet zijn authentieke verslagen
soms met een korreltje zout nemen. Ook een mogelijkheid: Aldus
sprak Heraclitus. Of van Jachim Topol: Het gouden hoofd, dit
omdat de typografie mij aanstaat en wellicht ook omdat ik van
mongoolse keelzangen hou. Of Vano en Niko van Erlom
Achvlediani, ook omwille van de mooie typografie, en omdat het
Georgisch is en omdat Zdanevitch en Pirosmani Georgiërs
waren en omdat ik mij een mooie film over Pirosmani, de
Georgische Giotto, herinner en omdat Zdanevitch naast
typograaf en weet ik veel ook alpinist was en op de Kachkar ging
gelouterd door de pure lucht en het lichamelijk bewogen
denken. Ik kan niet beslissen.

Is het lijstje pedant? Ze liggen op mijn tafel en wachten
aanwezig. Het kan trouwens Maigret en de binnenwateren
geweest zijn in plaats van Maigret in de mist, zo goed weet ik het
niet meer.

Binnenwippen bij De Boekuil. Daar vind ik De roman van de
schaatsenrijder van Cyriel Buysse. De Leie en de wijsheid van
bevroren rivieren. Ja, de rivieren en curven tekenen op het ijs.
Ik twijfel geen moment. (Ik las recent van Joris van Parys de
erg knappe nieuwe biografie van Cyriel Buysse.)

We vertrekken naar New York en ik zoek op het internet
Schotse bestemmingen: Crianlarich, waar men geen twee keer
in dezelfde koude rivier kan duiken zonder te sterven, of waar
de tenten in de rivier vliegen behalve de onze, Killninver waar
men roeiend zalm vangt, en waar iets tot zijn kleinste betekenis
beperkt kan worden, waar het denken doen wordt, waar de tent
bij eb te drogen ligt op de keien, uitgespreid zeil, de stormlijnen
als uitstralende ledematen tot aan de rode keien reikend, en
Oban waar de tijd stilstaat en de toekomst kans krijgt geboren te
worden, Ullapool waar op aangespoelde viskisten gezeten wordt
en waar de schaduwen 's nachts over de fjord reiken, waar we
Lord Franklin, en the fate of Franklin no tongue can tell, zongen
en waar we als zijn galante bemanning mooi bestek te
voorschijn toverden, of Cape Wratt waar de schepper
slechtgeluimd was en de afgrond een confrontatie.
Herinneringen aan reizen van vijfendertig jaar geleden. Hoe
dichtbij met de nieuwe technologie. Alles krijgt meer namen en
betere aanknopingspunten. Toen hadden de rivieren nog geen
naam, zij waren slechts stromen onbekende emotie.
Boomgaarden bij Canterbury. Avondluchten over Newcastle.
Kristalheldere rivieren. Oude stenen bruggen. Regenvlagen en
getrotseerde stormwind. Kampvuren. Extase. Wandeling naar
de brug over de Atlantische Oceaan. Het aarzelende meisje. ('s
Ochtends zat ze met naakte borsten een sigaret te roken). De
lokale adel was uiterst gastvrij. En een boerendochter bracht
taart en hoevekaas die wij accepteerden met een bedeesde
glimlach en met ongeschoren gezichten.

Hélène maakt zich meer dan zorgen. De berichten over de swine
flu houden ons bezig. We proberen te relativeren. De echte
pandemie, dat zijn de media. Maar toch. Pessimisten hebben
ongelijk: de werkelijkheid is vaak erger.
Hélène onderging een zware operatie. Ze was lang herstellende.
Of ze wel naar New York mocht? Stuur een kaartje, zei de
chirurg. Haar dochter is pas gescheiden, het laat haar niet los,
ze lijdt mee. En haar oudere broer is pas overleden. Een gouden
hart minder op de wereld.

Sonja levert de apothekerij. Sonja is weduwe. Zij is de zus van
Myriam.

We vliegen met een boeing 777, vlucht 951 van American
Airlines. Ik heb zitje 36H naast Hélène. Stipt vertrokken om
twaalf uur. Zicht op rangeerstation van Schaarbeek, het kanaal
Brussel-Willebroek, het viaduct van Vilvoorde. File op de ring.

Het vliegtuig duikt in Friedrichs zee zonder de monnik en komt
uit boven zijn ijszee zonder wrak.

Dertien uur. Blauwe hemel. De jeugdige ijspret van Buysse
wordt verstoord. Hélène toont mij een overlijdensbericht in de
krant. Godelieve Peeters, de dochter van kunstschilder Jozef
Peeters en Pelagia Pruym. 'De burgerlijke rouwplechtigheid met
asurn, waarop u vriendelijk wordt uitgenodigd, heeft plaats in
de Aula "Aster" van het crematorium van Antwerpen, hoek
Jules Moretuslei- Legerstraat te Wilrijk, op vrijdag 8 mei 2009
om 13. 15 uur. De asverspreiding geschiedt aansluitend op de
begraafplaats "Schoonselhof". Dit bericht geldt als enige
kennisgeving.' De goede Godelieve, de dochter van één van onze
eerste abstracte kunstenaars. Hélène en ik betreuren dat we
niet aanwezig kunnen zijn. We bewonderen Jozef Peeters, als
kunstenaar en als mens. Zijn werk prijkt in onze huiskamer.
Godelieve hebben we met sympathie persoonlijk gekend. Ik heb
haar met vrienden bezocht in de vroege jaren zeventig. Hélène
en ik bezochten haar meermaals, ontmoetten haar op
tentoonstellingen, zagen haar op mijn eigen vernissage. Ze was
bescheiden en een beetje wereldvreemd. Haar vader had haar
thuis zelf onderwijs gegeven, daar hij de scholen wantrouwde.
Hijzelf had zijn schilderen een hele tijd terzijde geschoven om
zijn zieke vrouw te verzorgen. We scheuren het bericht
zorgvuldig uit de krant en ik berg het achter in Buysses
schaatsenrijderroman.

Blik in de diepe blauwe zee. Tussen de restjes wolk zijn sterren
in zee gevallen. In de verte wolken als geribbelde stranden.
Walking the Coast. Wolkennmodulaties, wolkenmodificaties,
hemelse continentendrift.

Een duistere lijn vergezelt ons in de diepte. Ook het reizen heeft
zijn schaduw. 14. 15 uur. Vlieghoogte 11582 meter. Wind mee
20 km per uur.

15. 50 uur. De ikpersoon is verliefd op cafédochter Tieldeken.

16 uur. Buysse overtroeft de boerenpummel in het schaatsen en
transformeert voor de ogen van honderden toeschouwers in het
mythische boerke van Meileghem. Buysse: 'En al de sterren
bloeiden in het donkerblauwe uitspansel.'

Wollige verdichting, de diepe sterren zoek.

16. 30 uur. Wind tegen: 79 km per uur.

Hélène wisselt Jeroen Brouwers Geheime kamers voor een
sudoku. De rechtervleugel raakt de S van St. Johns.
Buitentemperatuur -60° Celsius.

Buysse: 'De oevers droomden in een grijsachtig, als het ware
rook-omneveld onbestemde weg. Een bos stond zwart gelijk een
hoge muur van bazalt en de glooiende sneeuwvelden tintelden
soms, alsof zij met zilveren stuifmeel werden overpoeierd.'

Buysse citeert Pascal: 'Les fleuves sont des chemins qui
marchent.'

Joanna, Veerle. De koorts van het reizen. Patagonië, Mongolië,
Mali, Syrië, Egypte… Veerle zag de Ararat.

Een collega tot mij: ‘Jij hebt het niet nodig om te reizen, jij reist
in je verbeelding.’

Buysse: 'Hoe is het mogelijk thuis te blijven zitten, of zich op een
en hetzelfde plekje op te houden, terwijl men weet dat zich alom
de vreugdewegen uitstrekken, dat kanalen en rivieren
dichtgevroren zijn en dat men zich maar heeft te laten gaan, om
spoedig en gemakkelijk te komen, waar men anders niet komt,
om taferelen te aanschouwen en gebeurtenissen bij te wonen,
die men anders niet zal zien en niet zal bijwonen!'

Pascal: 'Alle ongeluk ontstaat door dat wij niet in een kamer
alleen met onszelf kunnen zijn.'

17 uur. Wolkenveld zonder horizon.

19 uur. Witte wolligheid zonder blauw. Hélène ziet de strakke
vleugel: een zee met op de horizon een reeks containerschepen.
Buysse geruild voor Henry David Thoreau. (Ik heb die toch ook
maar meegenomen.) Ik lees de introductie van Kenneth White.
Kenneth White: 'Dans un monde de plus en plus fantastique (en
Amérique encore plus qu'en Europe), on revient à Thoreau
comme au champ réel.' Thoreau: 'Quand je réfléchis, je découvre
qu'il y a dans le monde bien autre chose que moi. Pour la
philosophie qui m'intéresse, l'Homme est un phénomène du
passé.'

We landen in Washington. Ons vliegtuig voor New York heeft
een uur vertraging. Als de tijd stilstaat wordt de toekomst
geboren. Sonja, ongerust: ‘Maar die schrijft alles op!’ Ik
verklaar: schrijven in real time. Klink goed, vindt het
gezelschap. Ik verzet mijn horloge, Hélène laat het hare op
West-Europese tijd staan. De controles zijn streng maar
uiteindelijk probleemloos. Het colablikje moet weg.
Vingerafdrukken. Bril af. Foto. Onze man kan lachen. Myriam
wordt aan een ander loket strenger, intimiderend, grof
aangepakt.

'Heeft u vrienden in de V.S.?'
'Ja.'
'Wat doen ze daar?'
'Ze werken in New York.'
'Waarom werken die daar? Hoe komt het dat je die kent?'
'Wij zijn tolken.'
'Wannneer heb je ze het laatst bezocht?'
'Twintig jaar geleden.'
'Hoe komt het dat je sedertdien niet naar de V.S. gekomen bent?
Hebben wij iets verkeerd gedaan?'

Myriam kan niet schaatsen, wel langlaufen. Joanna leest
Laagland van O'Neil.

Myriam heeft vrienden:

(Nieuwsblad, 13/05/2009

Belg klaagt over vertraging op Amerikaanse vlucht... en belandt
in cel.

Een Belg die zich erover beklaagde dat zijn vliegtuig vertraging
had, is daar in de VS voor in de cel beland. 'Sinds 9/11 kunnen
Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen zich blijkbaar alles
permitteren', zegt het slachtoffer, Nicolas Cantisani (61).
Brusselaar Nicolas Cantisani, die vanaf zijn geboorte blind is, is
een gereputeerde vertaler die jarenlang voor de Europese
Commissie in Brussel werkte. Morgen komt zijn zaak voor de
rechtbank in Philadelphia. De man staat terecht voor
wangedrag en verzet bij zijn arrestatie. Hij riskeert twee jaar
celstraf, maar in de praktijk wordt hij mogelijk enkele jaren de
toegang tot de VS ontzegd.)

Obama lacht op de stylo’s. Amerika blijft Amerika. Chomsky
leest men in Europa.

De vlucht is overboekt. Men vraagt drie vrijwilligers om een
latere vlucht te nemen, met als compensatie een gratis ticket
voor een binnenlandse vlucht met eender welke bestemming
behalve Alaska. Als er geen drie kandidaten gevonden worden,
wordt bij toeval beslist.

Ik tot het gezelschap: ‘Als Alaska niet meetelt hoeft het niet voor
mij’.

De gang is eindeloos. Frisheid lokt in het verschiet. Massages
mits betaling. Eén enkele Aziatische vrouw met mondmasker.
Pandemie? Hysterie?

Het vliegtuig, een Embraer ERJ 145 van Chautauqua Airlines,
ziet er wat oud uit met zijn verweerde snoet. De deur van de
stuurcabine staat open, we zien de bemanning en de
instrumenten met vele lichtjes en knopjes. Men kondigt een
onrustige vlucht aan. We vertrekken om 16. 19 uur.

Wat betekent Chautauqua?

18. 38 uur. Grijze luchtlagen vol landschappelijke
uitgestrektheid als zeeën en kusten. Schaatsenrijden op het
wolkendek. Dolfijnwolken. ijszeewolken, miereneterwolken. We
vliegen door regenvlagen.

Kenneth White over Thoreau: 'Et pour lui, le plaisir des yeux,
c'est d'abord la couleur. Parmi les couleurs c'est le rouge.'

Myriam heeft de ogen gesloten.

Jamaïca Bay. Goose Island. Een bootje. Duizend vogels.
Brakwater. Biesboslanding.

20 uur. We wachten op de shuttle die ons naar het hotel brengt.
Mondriaaninvloed. Op weg naar Manhattan: Wim Rietdijk heeft
een nieuwe god gezien in de miljoenen lichtjes van de grootstad
bij nacht. In de shuttle Fransen en Mexicanen.

Het hotel is basic maar proper. Het is er erg warm op de kamer.
We zoeken in de directe omgeving iets om te drinken. In de eigen
straat is de Ierse pub even lawaaierig als de Australische bar
met cricket en boksmatch op de televisie. Bier. Wijn. Wijn.

's Avonds in bed. Daverend straatlawaai, de nieuwe god is nog
wakker, is een slaaptergende sadist. Ik lees. Er zijn geen
leeslampjes, de hele kamer moet verlicht zolang we lezen.
Buysse schaatst in de winter. Thoreau heeft ook wel een
Winterwandeling geschreven maar houdt vooral van de
overgangsseizoenen. Als de tijd blijft stilstaan wordt de
toekomst geboren. Thoreau heeft geen enkele nostalgie naar het
verleden, en zeker niet naar de kindertijd. De herfst is het echte
begin. Het is in de maand oktober dat het genie van het woud en
dit van het bestaande zich in al zijn schittering manifesteert. We
zijn in de maand mei. Nagenoeg het hele gezelschap heeft een
bejaardenpas.

Lawaai. Grootstadrazernij. Lichtstrepen glijden de hele nacht
over muren en plafond. De redeloze rede verwekt monsters in
haar slapeloosheid. Hélène overgevoelig voor dat alles, slaapt
voortreffelijk met een slaappil. Ik maak foto's door de jaloezieën,
zicht op de kleine synagoge en het elektronica winkeltje. Om zes
uur ben ik de deur uit. Voor de deur één van die glimmende
karretjes waar je cheese-on-beagle kan kopen. Op de hoek
Bryant Deli waar snacks en drank te koop zijn. Fresh Tossed
Saladbar. Create your own salad. Ik maak kennis met mijn
lievelingsreclame: Jack's worth every penny. Donkerrood veld
met zwart kader. Letters wit op zwart. Centraal het muntstuk.
Daarachter verbindt een groene brug de twee straatkanten. Ik
wandel op 6th avenue tot Broadway, keer op 5th avenue terug,
maak foto's van Empire State Building met de spits in de
ochtendnevels, loop langs de New York Public Library, ga langs
Bryant Park met zijn paviljoentjes en zijn nog natte stoeltjes -de
meeste groen en enkele in rood, geel of blauw- en keer terug
naar het hotel. Ik drink met Myriam en Sonja koffie bij
Giossepe's.

(Mijn eerste verblijf in New York was in oktober 1978. De
vliegtuigreis heen en weer kostte toen 13280 BF, tax
inbegrepen. Met de Greyhound reisde ik naar Montréal waar ik
een individuele tentoonstelling had in galerie Gilles Gheerbrant.
Begin november keerde ik weer, eveneens over New York. De
Greyhound kostte 54.10 dollar. Eén dollar was toen 36 BF.
Ik logeerde twee keer in President Hotel, een goedkoop en vrij
lawaaierig hotel met 400 kamers.)

(Indrukken van toen: uit de torens stijgt meer rook op dan wij in
Europa vermoeden, verkeerslichten zijn eerder adviserend dan
imperatief en de deuren gaan naar buiten open. Queensboro
Bridge stond gedeeltelijk in de menie.)

(In 1988 was ik opnieuw in New York, ditmaal met Hélène. Toen
logeerden we een week bij computerkunstenaar Manfred Mohr
en zijn vrouw Estarose. Het verblijf was een onderbreking
binnen een maand Montréal. We aten zwaarvis en appelsienen.
Groenten al dente.)

(Oktober 1978

Eerst zat ik alleen in de Greyhound maar tegen het vertrek
kwam een blond meisje naast mij zitten. Het regende en de lucht
was grauw. We verlieten Manhattan langs Lincoln Tunnel en
dan redden we over een draaiend viaduct waarbij we een mooi
zicht op de wolkenkrabbers en de Hudson hadden. In het begin
was de weg niet zo bijzonder, laat ons zeggen een soort
Amerikaanse Boomse Steenweg. Om 9.50 uur noteerde ik dat we
al een hele tijd door bergen reden met loofwouden in
herfstkleuren.)

Bryant Park: groene Parijse stoeltjes, kleurige Praagse stoeltjes.

Myriam heeft een Zwitsers pennenmes. Het zat in haar valies.
Hélène moest haar aardappelmesje inleveren. Het zat in haar
handbagage. Ik mocht mijn silvercutter behouden, het mesje
had ik tijdig in de vuilbak gegooid. Een heel complot, die mesjes.
Ze brengen je op ideeën.

We voltooien ons ontbijt bij Pax. Eat in, take out, breakfast,
lunch, dinner. Ik hou van de gele zakjes en de typografie. We
zitten aan een tafel bij de restroom. Je kan er gemakkelijk te
kakken zitten. Sonja en Myriam vertellen over de toiletten in
Suriname. De drollen plonsen in de rivier. Hoor daarbij die
duizend zangvogels en brulapen! De indianen varen met hun
bootjes voorbij. Verhalen over Frans wc’s. Van Franfrijk naar de
Britten. Ik herinner mij een boekrecensie van Gerrit Komrij
over de exentrieke gids How to shit in the Woods.

In Bryant Park zit een zware, bronzen Gertrude Stein met haar
handen op de schoot. Ze hield van schilderijen, vooral van
olieverfschilderijen, en ze hield van vrouwen. Het park is een
aangename oase. Perspectieven met platanen en verspreide
donkergroene klapstoeltjes. Paris meets New York.

We gaan ons informeren bij Times Square. De lichtreclames
overweldigen zonder dat hun boodschappen doordringen. De
man achter de infobalie neemt alle tijd om ons met uiterste
nauwkeurigheid en vriendelijkheid te informeren over
excursies, ferry's, musicals, gospeldiensten en jazzclubs.
Black is beautiful, vooral met witte tanden. Veerle doet haar
best, Myriams ogen tintelen. De dames zijn in de wolken. 'You
can always call me for more information. This is my phonenumber.'
Ik hou mij op het achterplan. Als de tijd stilstaat wordt
de toekomst geboren.

Myriam kijkt in de riching van een stem. Harry Belafonte.

We nemen de subway richting downtown. We nemen de ferry
heen en weer naar Staten Island. Het vrijheidsstandbeeld blijft
klein ondanks de spectaculaire afmetingen. Daarna wandelen
we langs East River met zicht op Brooklyn Bridge. We wandelen
langs Wallstreet en zo verder naar Ground Zero. Dan terug naar
East River. Uitblazen op de banken met een biertje en met zicht
op de oude zeilschepen. Ik maak een schets, zeilboten die net zo
goed bij de Oostendse havengeul getekend kunnen zijn. We eten
bij Hsin Wong in China Town. Avondwandeling over Brooklyn
Bridge. Terug met de metro. In de Cubaanse Bar in de straat van
ons hotel ronden Hélène en ikzelf vroeger af. De anderen
worden later met ruzie buitengezet.

Donderdag. Koffie bij Giussepe's. Ontbijt met spek en eieren bij
Pax.

Ik vertel Myriam over Schotland en over Italië.

‘Door onverstand geen hemd meer aan het lijf,
Ten einde raad op steun van vrienden levend-’
(Du Fu)

Myriam vraagt van welke stad ik het meest hou. Ik zeg Sienna.
en Edinburgh, en Praag, en Boedapest, en Lyon. Zoveel heb ik nu
ook niet gereisd. En Lübeck en Hamburg. Berlijn. O ja , Berlijn
dat vindt ze een fantastische stad, zoveel groen!

Ik bel naar Manfred Mohr en Estarose. We spreken af dat
Hélène en ik de volgende dag tegen vijf uur komen. 20 North
Moore Street. Lijn 1, afstappen in Franklin. Ik ben erg blij met
dat vooruitzicht.

We wandelen richting Central Station en Chrysler Building. We
nemen de subway tot de 59e straat en vergezellen Myriam en
Sonia tot aan het Lighthouse. Joanna, Veerle, Hélène en ikzelf
gaan tot Central Park. In het park rusten we op het stenen
muurtje. Saxofoongeluiden. De wand met torengebouwen is als
een decor. Penthouses met dakterassen. Hélène vertelt ons over
Merlyn French die hier ergens woont. Feministe, inmiddels oud
en met kanker. Op dat ene torengebouw woont, aan de
architectuur te zien, een kleine zonnekoning. Een duif schijt op
mijn regenjas. Joanna herstelt het euvel met
verpleegstersliefde. We vinden Sonja en Myriam terug, al zijn
we iets te laat op de afspraak. Het Lighthouse bracht geen licht.
We nemen een autobus richting Cloisters. De zwarte chauffeur
zingt de straatnamen en hun nummers zo uitbundig dat hij de
hele bus aan 't lachen krijgt: ninty eight, one-o-one, one-o-two.
Beetje gospel, beetje James Brown. Hijzelf lacht het hardst van
allemaal.

Cloisters. Vochtige warmte. We houden het bij de dode
monniken in Bourgondië en in Normandië. Zicht op de Hudson.
Washington Bridge in de mist. We raken elkaar kwijt binnen
handbereik. Zo dicht de mist, de oevers uitgewist, de wegen goed
verloren.

(regels geschreven in restaurant New Leaf:)

Miles Davis met plensbui en donderslagen.
Veerle in tegenlicht bij het open raam.
Japanse kersenblaadjes op de vensterbank.
Een duistere lijn vergezelt het reizen.

Veerle gaat zelfstandig. Bloemen geuren in de regen. Wij
verdwalen in kronkelwegen, eindigen klauterend en dalend in
de Ardennen en in Luxemburg en bij ondoordringbare plassen.

Wandeling in het park, wandeling in het water.
Subway richting downtown. Chelsea Hotel. Utrecht, een winkel
met schildersgereedschap. Amerikaans katoen. Een Mac winkel.
Myriam koopt audio. Om de stilte te beluisteren? We zitten met
zicht op de scherpe hoek van Flat Iron Building. De ijzeren
stoeltjes nog nat. Pauze. Het geluk van steden.

Op 5th avenue lopen we Veerle op het lijf. Bryant (die van ons
park): 'He who from zone to zone,/ Guides through the
boundless sky thy certain flight,/ In the long way that I must
tread alone,/ Will lead my steps aright.' Joanna en Sonja gaan op
Empire State Building. Myriam, Hélène en ik drinken koffie in
Starbucks. Een paar tafels verder leest een Aziatisch meisje
Interaction of Colour van Josef Albers. Een klacht of een
kleurenleer. De steen van het goede geluk. De steen van
Shinobu. De lavendelkleuren van de Gengi Monogatari.
Murasaki. Affiniteit. Ik vertel Myriam over mijn cursus. Bestaat
er interactie van geluiden, van geuren, van tasten?

We vervolgen onze weg op 5th avenue. Myriam betast de
souvenirs: Empire State Building, Chrysler Building,
Vrijheidsstandbeeld. Op straat een groter formaat. Alles door de
vingers bezocht: tenen, ketting, de voet achteruit die verbazing
wekt, de gedrapeerde kleren. Op haar tippen bereikt ze de
stralenkrans. Ik bespaar haar de kingkongversies.

Avondlijke picknick in Bryant Park. Empire State Building roodwit
verlicht. De volle maan komt om het hoekje kijken. Veerle
heeft haar eigen avondprogramma.

Vrijdag. Cheese on beagle met Myriam en Sonja. Koffie,
cappuchino. Samenkomst in Bryant Park. Ik heb een tasje met
een tekening voor Manfred die we 's avonds zullen ontmoeten.
Samen naar het gebouw van de Verenigde Naties. De controle is
al zo streng als op de luchthaven. We zien af van verder bezoek.
Enige besluiteloosheid. Veerle: 'Als we met z'n allen eens een
kakske gingen doen?'

Hélène en ik zoeken East River met zicht op Queensboro Bridge.
Tuintjes, een zwarte passerelle. Dan naar het Moma. Hélène
signaleert voorzichtig keelpijn. Ze installeert zich bij een
sculptuur in de tuin, in de ijle metalen stoeltjes. Ze leest een
oude Guide Michelin over New York. Iedereen kent zijn eigen
omwegen. Ik bezoek drie uur lang de vaste collectie en de
tijdelijke tentoonstellingen. Af en toe ga ik haar opzoeken met
respect voor de afgesproken tijdstippen. Ik breng verslag uit.
Een Seurat van Port-en-Bessin., een plaats die we kennen, een
meester die we vereren. De geest van de plek. Een Monet met
een Japans bruggetje, Pollock nadert met rasse schreden. De
vlinderstoel met een lederen zitting. Thuis bij ons een gele en
een witte. Een vroege Mondriaan. Delaunay, kunst in de
regenboog. De knapste suprematistische schilderijen van
Malevitch. Schrifturen van Leon Ferrari. Collages van Leon
Ferrari. Met collages herleest Ferrari de bijbel, de engelen van
Piero della Francesca's Madonna del Parto houden het gordijnen
open voor een paddestoelwolk. Maquettes van architecturale
landschappen. Papierkunst. Een half uurtje voor een kleine
lunch bij het vijvertje en de sculptuur van Calder. Drugstore.
Hélène koopt keelspray.

Om half vier zijn we opnieuw in het hotel. We reclameren over
de airco. Het is abnormaal warm op de kamer. 'Please sir, my
lady is sick.' We krijgen een nieuwe kamer. Daar werkt de airco
maar er is geen commode. Men kan niet alles willen. Ik bel
Manfred Mohr dat we een uur later komen, Hélène moet
recupereren. Ik twijfel of die afspraak niet helemaal in het water
valt.

We zijn vroeg. Gevel met de typische brandladders. We
wandelen in afwachting North Moore street uit richting Hudson.
Er is meer lucht dan in Uptown. Hélène voelt zich al iets beter
met een perdolan. Op het einde van de straat is er een drukke
verkeersweg. Langs de rasterafsluiting fietsers, joggers en
wandelaars. Ik maak foto's door de mazen.

We worden hartelijk ontvangen. De lift geeft rechtstreeks
toegang tot de dubbele loftruimte op de achtste verdieping. We
waren hier eenentwintig jaar geleden. Veel is er niet veranderd.
De boeken die eerder op de grond stonden hebben een sobere
horizontale bibliotheek gekregen. Op een diagonaal geschikt rek
bij de ramen aan de straatkant staan cactussen, liggen steentjes
en andere prularia. Het ziet er relatief knus uit, vergeleken bij
het hyperrationele werk van deze pionier van de
computerkunst. De salontafel is een rommeltje waar de
doorsnee constructivist zich over zou schamen. Manfred kent
mijn belangstelling en waardering, aarzelt niet om mij meteen
rond te leiden in zijn heiligdom. Er is werk uit alle periodes.
Vroege hard-edge werken met fictieve elektronische symbolen.
Werken met geroteerde kubusfragmenten. Laserglyfs. Grafische
wandelingen op het netwerk van de hyperkubus. Dimensies en
hun astronomische mogelijkheden. En dan de kleur, 'dedicated
to colourfull Estarose'. Schilderijen, wandinstallaties en
recentere bewegende programma's op zelfgemaakte
beeldschermen. We besluiten te telefoneren naar onze
gemeenschappelijke vriend en vroegere galerist Gilles
Gheerbrant die in Zuid-Frankrijk woont. We telefoneren met
drie toestellen tegelijk. De simultaneïstische kakofonie in het
Frans en in het Engels moet Gilles uit zijn somber schimmenrijk
doen ontwaken. C'était vachement dada. We drinken een glas
Spaanse wijn met stukjes kaas en olijven. We besluiten inkopen
te doen voor een avondmaal thuis. In de buurt een immense zaak
met gezonde voeding. We kopen Chileense baars en boontjes.

Een dubbele loft in New Yok.
Het hutje van Tu Fu in gedachten.

De witte tafel is nog steeds de oude. Estarose schikt het bestek
en de groene servetjes met constructivistische knipoogjes. Ik
heb zicht op een witte laserglyph, vier van de 23040
diagonaalwegen in de 6-dimensionale hyperkubus. Ik hou van
die licht nerveuze geometrische dynamiek. Het doet niets af aan
mijn tafelvreugde. Hélène: 'Dirk is a great admirer of your work.'
Ik ken het werk van Manfred Mohr van begin jaren zeventig. Ik
kocht toen en computerwerk A formal Language, wit op zwart.
Het wit is inmiddels wat gelig geworden, het zwart bruinrood.
Doesn't matter, it's all in the mind.

Het werk van Manfred heeft wortels in de gestuele kunst. Hij
houdt bijvoorbeeld van Sonderborgh. Manfred is ook muzikaal
gevormd, leerde hobo en tenorsax . In zijn vroege jaren speelde
hij freejazz en zelfs rock & roll.

Op de vensterbank staat een theepot ontworpen door Kasimir
Malevitch. Manfred heeft door het venster één van de
vliegtuigen gezien die zich in de torens boorden. Het vliegtuig
vloog abnormaal laag en onmiddellijk volgde een baf. Het was
ook gauw duidelijk dat het geen ongeluk was, daarvoor was het
te doelgericht. Een normale piloot doet alles om zoiets te
ontwijken. De buurt werd geëvacueerd want er was
ontploffingsgevaar en kans op gif. Het vliegtuig dat een
noodlanding maakte in de Hudson, dat was ook vlakbij. Ze
hebben de evacuatie zien gebeuren.

Rode wijn uit Spanje.
Witte wijn met Chileense baars.

Boven de theepot van Malevitch
een vliegtuig richting Architectonics.

Een noodlanding op de Hudson.
Pete Seeger zingt de Hudson schoon.

Ik informeer waar de zeefdruk van Josef Albers is gebleven, een
Hommage to the square in grijzen (in die tijd was de
rationalistische Manfred Mohr een beetje kleurenschuw). Hij
vertelt dat de Albers van de muur viel, het glas sneed de prent
onherstelbaar stuk. Wat doe je ermee?

Grauwe Albers maakt plaats voor colourfull Estarose.

(Guggenheim:

... want Wright is natuurlijk de architect van dat merkwaardige
New Yorkse museum. Het is een mooi gebouw, maar of het
museaal echt geschikt is weet ik niet zo goed. Toen ik het
bezocht, heb ik er een overzichtstentoonstelling gezien van het
werk van Josef Albers. Daar ben ik een grote fan van, ik hou
vooral van die eindeloze variaties vierkanten-in-elkaar die door
het wijze kleurgebruik geheimzinnig tot leven schijnen te
komen. De geometrie van Albers staat haaks, stabiel, maar de
kleur bedwelmt en desoriënteert ons. De grens tussen illusie en
realiteit vervaagt. De zintuiglijkheid van Goethe komt aan het
rationalisme van Descartes knabbelen. Maar wat doe je met die
haakse werken in een museum met niets dan hellende vloeren?
Ze een beetje scheef hangen met de vloer mee? Of tegendraads
als dalende wandelaars op hun hakken? Zou dat museum toch
niet eerder geschikt zijn voor skaters?)

Estarose plant honderduit. Ze wil iets met onze andere
reisgezellen regelen. We krijgen ook tips voor enkele
tentoonstellingen: op 21st street een Picasso-tentoonstelling, in
Gagosion Gallery, 555 West 24th street, is er de outsider
kunstenares Yayoi Kusama . Estarose zoekt de uurregeling om
met de Hudson Line naar Dia: Beacon te reizen. Meer dan een
uur trein maar zeer de moeite waard.

'Just a 80-minute train ride from Grand Central Terminal, you'll
discover one of the jewels of the Hudson River Valley, the Dia
Art Foundation. Located in the historic Nabisco factory in
Beacon, New York, Dia boasts breathtaking display spaces on a
scale that other museums can only dream of. Dia:Beacon's
expansive galleries have been featering the work of new and
established artists since 1974, along with a magnificent
permanent collection that spans from the 1960s to the present.'

Manfred houdt het simpel. Meer dan negentig procent van de
tentoonstellingen in de galeries is pollutie. Zo'n winkels waar we
de vis kochten, dat is belangrijk om te leren kennen. Leon
Ferrari: mooi maar veel te laat. Ferrari had alles eerder gezien.
De tentoonstelling rond papierkunst, die was erg mooi. Hélène
wil vroeg afronden. Je kan niet helemaal een perdolan worden.

We filosoferen. Manfred: ons brein is slimmer dan wijzelf. We
prijzen een bepaalde luiheid, deze nodig om creatief te zijn.
Amsterdamse studente op een congres tot Manfred: 'Ben je altijd
systematisch?'- Manfred: 'Neen, alleen in mijn werk. Dat is de
reden waarom ik een computer gebruik. Als ik naar het strand
ga ben ik niet systematisch.'

Ik: ‘Ik werk niet systematisch. Mijn werken zijn systematisch.’
Manfred en Estarose verbazen zich erover dat wij ons zoveel
herinneren van vroeger.

Estarose doet mij een beetje aan Janis Joplin denken. Beetje
mollig, kleurig, bril op de snoet, iets in haar stem. Ik heb haar
nog niet horen zingen.

Hélène ziek in het MOMA. Leen en Myriam zagen even veel.

Vrij naar Nietzsche:

Als de kunst ondraaglijk wordt hebben we nog altijd het leven.

Manfred en Estarose brengen ons naar metrostation Franklin.

Thuis op de kamer is het weer zwoel. De airco wordt opnieuw
aangezet.

Ochtend. Hélène slaapt nog en snurkt een beetje. Op 6th avenue
heeft men de hele nacht gewerkt: graafmachine, puinstorten,
flikkerlicht. Buysse: 'Ik bleef slechts enkele dagen in New York
dat mij overweldigde en benauwde.'

Buysse die af en toe een beetje Henry Toreau is: 'O, die vuurrode
oevers van glanzende en stralende voorjaarspracht met de
woedende stroom en de diep azuren hemel breed er overheen
gewelfd!'

Hoe zou het in 't schone Nevele zijn, met Liesje, met Nicolas, en
Lucas? En in Aalter met Hilde -tante zussie- en Frank -nonkel
Frank- en met bieke Eva en Maja de bij? Het gaat slecht met de
bijen. Eva heeft als jongste imker van België een zware taak
voor de boeg. Ze heft een kast in de Ardennen en een angel in
haar vinger.

Nevele, waar de vaart ‘s morgens zo glad is
dat de reiger poten omhoog onder de brug vliegt.

We zoeken het Frick Museum. Bij de uitgang van de metro een
sculptuur van Tony Smith. Mijn reisgenoten en voorbijgangers
verbazen zich over mijn aandacht. Het museum is een
protserige parvenutoestand maar de collectie is schitterend.

Myriam is dol op audiogidsen. Ze sluit haar tintelende ogen van
genot. Ik mag haar ook een beetje gidsen, bij Whistler, bij
Turner, bij Vermeer. Een Zicht op Antwerpen van Turner,
manoeuvrerende zeilschepen, duistere golven, lichte accenten,
zonnestralen priemen door de wolken, de kathedraal een
lichtende Empire State Building in de nevels. Hoe maak je haar
de zwarte frottages van Goya duidelijk? Of bij Veronese de
kleurenpracht van Hercules keuze.

Corot: het herfstig penseel dwarrelt bij de vijver.

Vroeger hoorden wij de voetbalmatchen 's avonds op de radio.
Hoe groot waren die velden in onze verbeelding.

Parabel van de blinden: help ze niet te pas en te onpas.
We kiezen kaartjes. Een Stierengevecht van Manet. Van Titiaan
een Man met de rode muts. Meesteres en meid van Vermeer. De
oceaan van Whistler.Vétheuil in de winter van Monet. De vijver
van Corot. Van Bellini een herdertje met schapen, een detail uit
zijn prachtige Sint-Franciscus in de woestijn. Sint-Franciscus,
vriend van de dieren en rotsvast. Het detail lijkt uitvergroot wat
expressionistisch; op het schilderij echter valt het nauwelijks
op.

Myriam is in de wolken. Zo'n mooie stem, die audio. Het
hoogtepunt van de reis!

Op de trappen voor Frick Museum spreken we verder af: om 18
uur op Washington Square bij de boog.

Hélène en ik gaan alleen op stap, de rest kiest op ons aanraden
de Circle Line, een boottocht rond Manhattan met fantastische
wisselende perspectieven. We deden dit eerder, kiezen daarom
zelf Central Park. We blijven zitten bij een groepje jazzmusici.
Blanke drummer, blanke bassist, zwarte sax, zwarte
trompettist. Chaotische momenten, energieke stiltes. Echt
rustig is het hier niet. We wandelen van chaotische jazz langs
aerobic gedreun om bij de vijver uit te komen waar een oude
Chinees ons éénsnarig in de Shang dynastie leidt. Hij krijgt een
dollar van mij en niet van mij alleen. Duiven zitten op de
vleugels van de engelen. We vinden het Boathouse Terrras bij de
vijver, bestellen kippensoep, griekse sla, fruitsla, koffie. Hélène
kan weer genieten, drukt het meermaals uit. New York is soms
een beetje Venetië: gondels op de vijver. We raakten de richting
kwijt. De karakteristieke vormen van bepaalde buildings
worden herkenningspunten. Hélène ligt op een bank te slapen.
Het aerobicdreunen en de saxofoongeluiden zijn vervaagd.
Volwassen mannen voetballen ernstig met minigoaltjes. Er is
wat wind. Hélène zegt dat ze het koud heeft. Ik drapeer mijn
fluwelen hemdje over haar en ze nestelt zich behaaglijk. Hoe
mooi haar rode bril afgetekend op dat blauw. Plassen van
nachtelijke regens. Rond de bank verfrommelde papiertjes.
Shungacodes. Een vuilnisman komt de papiertjes oppikken.

Hélène slaapt. Ik lees. Buysse: 'Zo ging ik vele dagen wandelen
en bewonderde de wilde schoonheid van de ietwat
verwaarloosde, Amerikaanse natuur. De natuur op zichzelf
verwaarloost niets, is harmonieus en volmaakt in haar eigen
essentie. Alleen de wijze waarop de mens van de natuur gebruik
maakt, de manier waarop hij er zich neerzet en vestigt, kan die
harmonieuze schoonheid verstoren.' En verder: 'De appels
bloosden rood als vuur tussen het bruin en geel van de bladeren;
de mooie peren schitterden als goud; en onder elke stam lag het
kortgroen gras ermee bezaaid, alsof bij ieder boompje speelse
kinderen daar hun volle mandjes hadden omgekeerd.' Een
schrijver die zowel het rauwe realisme van Het recht van de
sterkste als dit lieflijke proza aankan, die moet wel heel groot
zijn.

We vinden met de subway Forth Street - positively? -en
Washington Square. Ik zing de Dylan uit mijn puberjaren. In het
park wordt duchtig geschaakt. Blank en zwart en joods en
chinees en met de klok en zonder de klok en tegen de klok.
Hélène is in goeie mood met behulp van dafalgan. Thompson
Street lacht ons toe: boompjes, vintagewinkels, restaurants die
even gezellig zijn als schappelijk van prijs. We zoeken de
Checkershop en kopen stukken voor ons stenen schaakbord in
de tuin. De schaakwinkel is een gezellige rommel. We twijfelen
tussen onyx en plastic. We kiezen goedkoop, 't is om de merels
en de eksters schaakmat te zettten. Op een foto speelt de koning
met zijn koningin. Met verliefde ogen kijk ik in het uitstalraam
van een winkeltje aan de overkant van Thompson Street naar
een kleurige, handgeschilderd peruviaanse schaakset. Ik zing
uit volle borst: 'You just want to be on the side that's winning.'

We wachten aan de noordkant van het park met zicht op de
boog. Een informeel bandje verdient ieders aandacht. Op onze
bank krijgen we gezelschap van een zwarte travestiet. Hélène
zegt hem dat hij mooi is. 'Thank you mam.' Ik vraag of ik een foto
mag maken. Hij: 'I'm shiny you know.' - 'Me to.'- Hij poseert
gewillig. Ik toon de foto's. 'Is that me? Yes, so tall...'

20.20 uur. Terras van restaurant Garage. Ik zal voor Nicolas
Tenor Madness kopen. Sonny Rollins en Coltrane die in mijn
gedachten uit de bol gaan. We zoeken het in Arthurs Tavern.
Heel toffe sfeer. Hélène kan niet tegen het lawaai van de muziek
tussen de acts. We verhuizen van tafeltje, dichter bij de hel. Ik
begrijp niet dat men zulke muziek speelt tussen de acts, luider
dan de optredens.

Zondagmorgen. Veerle is niet van de partij. Myriam vertelt over
Italië, over haar lievelingsplaatsje Lucca. Daar kent ze ieder
straatje, ieder steegje. Geen raster zoals New York. Ze
oriënteert zich op de geuren. Ik reageer: 'Een hondenleven, het
jouwe!'

Café Martinique. Stijlvol, beetje chique. Broadway. Herald
Square. De uilen waken over de tijd. Zoals het klokje daar tikt.
Verspilde tijd is de sleutel tot het paradijs, het paradijs dat
volgens Thoreau gedefiniëerd kan worden als de plaats die de
mensen mijden. Goose Island.

Obstructie. Joanna verpleegt Veerle professioneel met een
lavement. Myriam en Sonja vertellen over Santa Fé: galerijen,
natuurvoeding, acupunctuur. Santa Fé, ik ken het slechts uit de
verhalen van William Saroyan. Voor mij is de Santa Fé een trein,
een stoomfluit, rijdt hij naar Armenië, naar de vergeten
genocide, naar de geometrie van oude kerkjes, naar de
archeologische zwerftochten van Zdanevitch en naar de
meditatieve muziek van Gurdjieff.

Bryant Park zondagmiddag. Prachtig weer. Veerle benen bloot
op de donkergroene klapstoel. Het zonnetje is heet. Er wordt
moeizaam gecijferd want de rekeningen moeten vereffend
worden. Veel volk in het park. Op het gazon ligt men half bloot.
Op de stoelen. Met hapjes, met drankjes. Het kermismolentje
draait.

Ik moet opzoeken op welk eiland Walt Whitman schreef en hoe
dat eiland evolueerde. Obama met Walt Whitman. Marketing.

Buysse die soms een beetje Goethe en zijn Farbenlehre is:

'Ik weet niet meer hoe lang we zo gereden hebben. De tijd hield
geen rekening meer. Ik herinner mij slechts, dat de sneeuw
rondom de vijver van lieverlede mauve tinten kreeg, dat de
droge bladerkruinen van het rode eikenbos gans purper werden
en dat de ramen van het hotelletje tintelend vuur weerkaatsten.'

'De zon was onder, haar rode nagloed kleurde nog het ganse
westen, als voor een schimmenspel van reuzen, en de verlaten
vijver kreeg vale metaalglanzen, terwijl het eikenbos
langzamerhand tot zwarte nacht versomberde tegen het
strakke wit van de sneeuw.'

Als de tijd stilstaat wordt de toekomst geboren. De uilen
bewaken de tijd. Intieme kleurenleer. Farbenlehre. Goethe daalt
de Brocken af.

'Dezelfde schone avondzon die al die laatste dagen mijn geluk
beschenen had, ging met ons mee langs de besneeuwde weg,
verlichte met haar laatste, oranjegouden stralen het weeldepad
van al mijn zaligheid.'

Buysse: 'Een bende wintervogels wiekte hoog, met fijne, schrille
kreten het glanzend water in.' Stil! Stil! Hoor die duizend
vogels!

Veerle ligt in het gras. Veerle heeft 'touch' in Bryant Park.
Veerle krijgt bezoek van een zwarte man. Black is beautiful.
Buysse schaatst met Maud.

We nemen de metro tot Canal Street. We bewonderen de castiron
industriële architectuur. In een uitstalraam ligt een boek
dat mij toelacht: Fifty Miles of Tomorrow: A Memoir of Alaska
and the Real People van William L. Iggiagruk Hensley. Het voert
me in gedachten naar Brody’s De achterkant van het paradijs,
en naar zij die zichzelf 'echte mensen' noemen, 'rendiermensen'
en 'kustmensen'.

Subway naar Brooklyn. Een erg vriendelijk meisje helpt ons
Carroll Gardens en Gowanus te vinden. Ik maak seriële foto’s
van mijn voetstappen en hun scherpe schaduw. Desolate
stukken en overgangen naar vriendelijker buurten. Vintage.
Soms doet het mij erg aan Montréal denken, de straten met
bomen en trapjes op naar de voordeur.

We bereiken East River, de wandeling gaat langs chaotische
wegen, bouwsels en werven. Ruig en lawaaierig. Ik raak
achterop, de chaos lokt om mij fotografisch uit te leven.

Bij Brooklyn Bridge uitzicht op Manhattan. Grijzen, okers en
groen. Ik probeer voor het eerst de telelens. Dappere boten op
weg naar de brug. Chinese trouwpartijen . Satijnen kleurtjes.

Italiaans restaurant. Hels lawaai de straten, hels lawaai de bars,
hels lawaai de restaurants. Hélène bij de bar. Lichamelijke
nabijheid. Montepulciano en Corvina. Flessen- en
proeverijkomedie. Het eten smaakt. Ik kies penne puttanesca.
De inrichting aangenaam. Het lawaai ondraaglijk. Ik snap plots
waarom hier in New York de minimalistische muziek geboren
werd.

Myriam weet waar we zijn. Ze voelt het.
Manhattan: een flinke penis. De wolkenkrabbers: duizend
roeden. Een zigeunerinnetje met knalrode lippen: je mag ze
volspuiten. Krakend ponton. Radkraak mij niet. Het bed zal toch
geen lawaai maken?

Reisgids over Rockefeller Plaza: 'Leuk om in de winter te
schaatsen en de enorme kerstboom te bekijken.'

Met Hélène op stap. Postgebouw. Tempelzuilenrij. Zegels kopen.
Kaartjes schrijven. We volgen Brodway. Madison Square Park:
een mus fladdert belangstellend voor het verantwoordelijke
gezicht van William H. Seward, governor. Broadway, even
voorbij Flat Iron Building. Boekenstalletje. Een kaart van de
beide polen. De autobiografie van Benjamin Franklin voor 5
dollar. De cover een mooie kleurenkribbeltekening van Milton
Glaser. De verkoper een Joegoslaaf die zegt dat hij boeddhist is.
Grapt wijzend naar de cover: 'That's my grandfather.' Turgot:
‘He snatched the lightening from the sky and the scepter from
tyrants.’ Prometheus vliegerend. Het snoer in de war, de wind
dol en het geluk volmaakt. Ik informeer naar de kaart met de
beide polen. Hij: 'Would you like to go there?' - 'Not really. I like
to read about it, at home by the fireplace.' Benjamin Franklin is
Lord Franklin niet. The fate of Franklin no tongue can tel. C'est
facile pour trouver North Moore Street, tu prends la ligne 1 et tu
descends à Franklin. Only the Eskimo was the one who ever
came through. Fifty miles of tomorrow. Als de tijd stilstaat
wordt de toekomst geboren. Ik las eens over een verdwaalde
eskimo die in zijn kano de kust van Ierland bereikte. Raafman in
zijn kajak jaagt op het walvisachtig monster. En Arthur Cravan,
waar peddelde die naartoe? Naar de horizon.

Strand Bookshop. Opwinding. The Abode of Snow: Observations
on a Journey from Chinese Tibet to the Indian Caucasus through
the Upper Valleys of the Himalaya. Zes maand in 1873. Als de
tijd stilstaat wordt de toekomst geboren. Hélène vindt dit voor
mij: An Episode in the Life of a Landscape Painter van César
Aira. Het gaat over de 19e eeuwse Rugendas die op aanraden
van Humboldt naar Argentinië trok om daar 'fysiognomische'
landschappen te schilderen. Thoreau, Humboldt ... Het aanbod is
eindeloos. In de rekken bij de poëzie een rapversie van de
Canterbery Tales. Hélène koopt voor haarzelf The Catcher in the
Ry.

Fysiognomische landschappen. ‘Erdtheorie or La Physique du
monde, a kind of artistic geography, an aesthetic understanding
of the world, a science of landscape.’

aanknopingspunt:

Carus verzon de term Erdlebenkunst. Hij en Rottmann
schilderden de geschiedenis der aarde, landschappen gevormd
door de natuur en de cultuur. In feite ging het dus om een
nieuwe vorm van historieschildering.

hysterisch reizen:

Waren we maar naar Brooklyn Red Hook geweest.
Hadden we die wandeling met de straten met kinderkopjes maar
gedaan.
Hier zullen we geen cadeautjes vinden.
Waren we maar op Rockefeller gegaan.
Hadden we de treinreis langs de Hudson maar gekozen.
Had ik dat Fifty Miles from Tomorrow maar gekocht.

César Aira over Rugendas: ‘He felt a vague, inexplicable
nostalgia for wat had not happened, and the lessons it might
have thaught him.’

Rockefeller. Top of the Rock. Indrukwekkende perspectieven.
Het is warm. ‘…endless cascades of detail’. De strakke rasters
verdwijnen in schimmenspel.. Water aan alle kanten. Veel is
herkenbaar, haast vertrouwd. Hélène wil een SMS-je naar het
thuisfront sturen. Gaat niet. Ik heb de GSM verkeerd opgeladen.
Hoogtepunten, dieptepunten.

Een reuzenblaar op de kleine teen.

'My tired feet, my tired feet
My tired feet
My tired, tired feet
My tired feet
Oh my tired feet
My tired feet brought me to that red boat
So still and foreign waters

And although i've never been here
Although i've never been here
I know that here i've swam before
Here i've swam before

And soon i came
Oh so soon i came
Soon i came
Oh so soon i came
Soon i came to the silent place of choir voices'

(Alela Diane)

De anderen verdwaalden in Brooklyn. Myriam: het ruikt er naar
China, mottenballen en kamfer zoals het in China ruikt.
's Avonds in Tower 45. De porties zijn extra groot. Myriam:
'Sorry, mijn oren waren weer groter dan mijn buik.' Myriam
moet ons vaak de weg wijzen. Veerle;: 'Myriam is zeer
intelligent.' Ze heeft goede papillen en ook veel inzicht.

's Morgens in bed. Buysses ziel is op hol geslagen. Maud is
verloofd en de eerst karikaturale Aunti krijgt plots een
sympathiekere rol. Niet echt een happy end, alhoewel.

Ochtendwandeling met Hélène. In steden zijn en beseffen dat
zovele plaatsen onbezocht zijn. Hoe zou het met de dromen zijn
die nooit ons bewustzijn bereikten. Waar liggen die op een hoop?
Gotische buildings, renaissance buildings, Venetiaanse loggia's
op de dertiende en de veertiende verdieping, romaanse
waterketels. Taxi's fotograferen. Stappend lukraak foto's maken
tussen de voetgangers.

Laatste ontbijt in Martinique. Leen, Sonja en Myriam nemen
yoghurt met fruit en granen. Ik alweer een croissant met ei en
ham.

Myriam: 'Nu kan ik mij New York voorstellen.’

Een zwarte limousine brengt ons naar JFK.

Inchecken. De zwarte mevrouw heeft moeite om mijn naam uit
te spreken, maakt er een spelletje van, herhaalt hem met
alsmaar luidere klanken en andere accenten. Ze heeft aanleg om
buschauffeur te worden op weg naar de Cloisters. Gospel-checkin.

Controle. Myriam moet haar pennenmes afgeven, vergat het in
haar valies te steken. Geen pardon, 't verdwijnt in een lade op
slot.

De wachtzaal bevalt me, ik ben verliefd op de rijen zetels, hun
metalen lijn en hun kleurtjes. Ik lees het einde van De roman
van de schaatsenrijder. Het regent herinneringen. In Portugal
viel de Atlantische Oceaan met bakken uit de hemel. Wij in de
voetsporen van Het jaar van de dood van Ricardo Reis. In dat
boek regen, niets dan regen. Myriam: Saramago, schreef die ook
niet De stad der blinden?

Vlucht naar Washington. Helder weer. Aardrijkskunde: kusten,
eilanden, landtongen, rivieren. Akkergeometrie. De curven en
de scherpe lijnen van wegen. Myriam wil slapen. Landing. Ze
vindt het een onrustige vlucht. 'Volgende keer met een autobus.'
Ze biedt mij de witte stok aan. Veerle: 'Val met haar niet van de
trap.' Tot Myriam: 'Hij is wel van goeie wil maar soms wat
onhandig.' 'Dat heb ik nog niet gemerkt. Dirk is mijn vriend.' Ik:
'Kom, op weg naar de beek van Pede.'

Benjamin Franklin pedagoog: ‘GEOGRAFY, by reading with
Maps, and being required to point out the Places where the
greatest Actions were done, to give their old en new Names,
with the Bounds, Situation, Extent of the Countries concern’d,
&c.’

Washington. Vlucht 750. Op de display: New Haven, Nantucket
Island, Sakonnet Point, Providence.

We vliegen terug op de jet-stream.

19.08 uur. Het ruikt naar eten. Ik ga wijn drinken: Kingfish
Chardonnay Shiraz. Hélène drinkt blikje Welch's Apple-
Granberry. Slaapje.

Tegen acht uur is het zo goed als donker. Het vallen van de
avond was prachtig. Blauwgrijze velden met purperen band.
Goethe daalt de hemelse Brocken af. Hoe mooi zouden de
klankvelden, de geurvelden, de tastvelden zijn bij het vallen van
de avond?

Op weg van Washington naar Brussel. Iedereen slaapt. Hélène is
wakker, stoot mij aan, doet mij door het raampje kijken. Stille
reizigers in de nacht. Het lampje aan de vleugel, de maan, de
spiegeling van de waaklampjes. Het licht op de vleugel van de
Boeing 777, onderaan rood, bovenaan wit. In de diepte ontstaat,
terwijl het wolkendek zichtbaar wordt, schijnbaar de dag.
Vuurtorens. Varende boten op weg naar één of ander Ullapool.
Boven de vleugel die zwart is, schijnt het hemelgrauw lichtend.
Ik schrijf in het duister, benieuwd wat daar later nog van te
lezen zal zijn. Onder de maan het wolkendek een Atlantisch
oerwoud. 68 km per uur achterwind. Tzara: 'De vissers keren
weer met alle sterren van de zee'. In de diepte reist het
maanlicht mee.

Meteorologisch schaatsen.

Mythologie:

De voormensen woonden in de luchtlagen. Er was turbulentie en
handgemeen. De vrouw viel in een gat en ze zonk in het
ongeordende water. Duizend vogels ijverden om haar te redden.
Zij hielden samenspraak op de golven. Vliegen had geen zin, er
moest gedoken worden. Alle vogels knikten ‘ja’ op de golfjes. De
duikvogel bereikte de bodem en plukte beetje bij beetje de aarde
die de vrouw kon dragen. Toen de duikvogel weer tot leven
kwam baarde de vrouw uit zichzelf het nageslacht van echte
mensen.

Mythologie:

Zij die hamburger aten en cola dronken werden zwaar maar zij
die kinderlijk speelden werden ijl en stegen op tot
sterrenbeelden.

De airhostess biedt water aan. Ik lees in César Aira's An Episode
in the Life of a Landscape Painter . We vliegen onder Ierland.
Het grauwblauwe niets en een lichtje aan de strakke vleugel:
James Whistler. Symphony in blue and gray. De rechtervleugel
raakt de P van Plymouth.

Kleine ijskristallen op het raampje: het hemelse alfabet van het
noordelijke halfrond. Kepler. De zeshoeken van het niets. Aira
over Rugendas: 'There were to many sides; the cube had extra
faces.' Of over Manfred Mohr?

'The mountains filed so slowly past that the mind amused itself
devising constructivist games to replace them.'

'A green field, suddenly smothered by a buzzing cloud, and, a
moment later, nothing. Could a painting capture that? No. An
action painting, perhaps.'

Pollock in de pampas, op zoek naar de zeven plagen van Egypte.

'They were in a lunar ocean, rimmed around with hills.'

Erger dan lawaai: 'The ground was still bare and there was no
indication that there would be grass ahead, or in any direction.
The heat and the stillness of the air intensified, if that was
possible.'

'The horses mane was standing on end, like the dorsal fin of a
swordfish.'

'The circumstances were abnormal in the extreme.'

'... he turned his head, hearing the call of madness ...'

'... like a satellite in thrall to a dangerous star.'

Een schilder door de bliksem getroffen. Paulus op weg naar
Damascus of verdwaald in de pampas. Ruiter van Marino
Marini. Mirakel. Prometheus. Franklin de vliegeraar.

‘They were fellow survivers of electricity.’

Schrijven, grabbelen, transformeren, kristalliseren, verdichten.

Ik ben een schrijver, een overschrijver, een dief , een
geïnspireerde letterdief.

(November 1978:

Nu zit ik op de tiende verdieping. Het uitzicht is wat
interessanter dan vorig keer, er is zelfs een terras dat jammer
genoeg vol blikjes en andere viezigheid ligt. En veel mensen
zouden hier liever naar beneden springen dan het mooi te
vinden. Maar dat gebouw in art deco-stijl hier voor mij, Hotel
Edison, dat is toch speciaal, trapsgewijze versmallend, enorm
groot en rijk versierd. Gegevens: aan de basis 34 ramen, 21
verdiepingen hoog. Ik heb mijn stoel buiten geïnstalleerd. Een
geraas van auto’s, loeiende sirenes, getoet en lichtrefleksen van
alle kanten.

Hotel Edison, er zijn er veel hogere, maar dit is toch een
indrukwekkend geval, een toren van Babel.

Ja, ik denk hier ook aan brand. Zoveel mogelijk in mijn valies,
dan zit daar het voornaamste in.

Ik besloot mijn tijd niet te verliezen en ik nam de autobus tot
aan Empire State Building. Die is zeer mooi onderhouden, zeker
niet grauw. Ik besloot naar boven te gaan. De top was van
beneden niet te zien. Binnen grote gangen en
souvenirwinkeltjes. Voor de tickets moet men eerst naar
beneden gaan, een vreemde gang van zaken als je zo hoog moet.
Eeen stukje van het ticket mag je behouden als souvenir. De
eerste lift stijgt een minuut lang. Dan moet je overstappen in een
andere lift en die stijgt nog een vijftiental seconden. Boven was
het zeer mooi, maar nogal frisjes. Het zicht was beperkt tot 15
mijl, er was mist, maar de zon scheen en dat was een prachtig
tafereel. Vooral Queensboro Bridge en sommige buildings waren
zeer mooi in het zonlicht. Overal vlogen helicopters en
vliegtuigen.

… en ik ging te voet naar het MOMA … Russische Avant-Garde
… Er was een Malevitch met onregelmatig vlak, bijna vierkant,
wit op wit!

Langzaam wordt het zwart onder ons: de oceaan. Het opstijgen
was zeer mooi: miljoenen lichtjes, rechtlijnig hier en daar, maar
meestal in slingers en kruisen als prachtige juwelen.

Mijn horloge staat reeds op West-Europese tijd: het is nu vijf
uur.

Licht op zee. Een boot? Een eiland? Heel in de verte gaat een
licht aan en uit, dat moet een vuurtoren zijn.

Wat zag ik allemaal: rook uit de roosters op straat, waterketels
op de daken, airco-apparaten buiten aan de vensters,
politiemannen te paard, paardekoetsen met toeristen, snelle
taxi’s (geel, zoals de regenjassen van onze politiemannen, soms
met dambordstroken), joggers in de rechte straten, joggers in
Central Park, clochards slapend op het voetpad, karretjes met
warme kastanjes en broodjes, een zwarte die een soort
ketelmuziek ten gehore geeft, een prdiker die ik niet kon
verstaan omdat ik hem vanop de bus zag, eekhoorntjes, een
grote reklame kop koffie waar echte rook uit kwam, griekse
zuilen op de tiende verdieping, frontons op de vijftiende
verdieping, een keurige mijnheer met schoenen zonder kousen
die zijn krant loopt te lezen, zwarten met zilveren broeken,
witte zonnebrillen en transistorradio’s.

Vannacht eventjes geslapen- of gezwijmeld. Ik had het maar
koud. Toen ik het schuifgordijntje weer omhoog schoof was het
al licht aan het worden. Beneden ons waren dichte
wolkenbanken te zien, soms als omgeploegde velden. Nu zijn de
wolken ijler en de rode gloed van de opgaande zon kleurt de
enorme straalmotoren. Het is weer een grote activiteit:
oranjesap wordt geserveerd en daarna volgt het ontbijt: een
piepklein broodje met jam en een cake. Het is 8.52 uur en er
wordt afgeroepen dat we over Ierland en de stad Cork vliegen.
Binnen een uur ongeveer landen we in Brussel . Ierland is nu
één grote schapenwol.)

Reizen in tijd en ruimte. Reizen met google. Slechts de sjamaan
kon hoger vliegen, slechts de sjamaan kon dieper dalen.

We landen om 7 uur. We krijgen een foldertje.

Mexicaanse griep,
Wees waakzaam!Komt u uit een land waar gevallen
Gemeld werden van de Mexikaanse griep?
Wees dan waakzaam indien u de volgende
Griepsymptomen vertoont binnen de 7 dagen
Na uw terugkeer:

- Koorts
- Pijnlijke spieren en/of gewrichten,
- Hoesten
- Diarree, brakenBlijf thuis en verwittig uw
huisarts en bring hem op de hoogte
van uw reis.
Meer informatie op: www.influenza.be0/99-777Neen, ja van ‘t stappen, ja, nee,nee.

Bus tot Antwerpse Keyzerlei, tram tot Mortsel. Het huis het
onze.De laatste lootjes.

Vrijdag 15 mei. Tweede geval van Mexikaanse griep. 'Van een
domino-effect is nog geen sprake', aldus viroloog Marc van
Ranst.

Zondag op de middag naar het Museum voor Schone kunsten te
Antwerpen. Goya, Redon, Ensor. De titels liggen voor het
grijpen. Een manier om te vliegen. Vliegende dwaasheid.
Punctuele dwaasheid. Duidelijke dwaasheid. Bekende
dwaasheid. Belachelijke dwaasheid. Ongeordende dwaasheid.

Het bassin van Eglesias. Bespiegeling. De eb en de vloed. Het
ritme van de wereld. De wereld zien. De wereld betasten. Het
was ooit onze kennismaking met Myriam, de uitstap met het
wilde clubje anarchisten, zij het zonnetje met de guitige ogen. Op
het kopergroene wier liggen nu reeds enkele kleurige
herfstbladeren.

Jetlag kan een week duren.

Gisteren in het restaurantje in de Paleizenstraat. Twee tafels
verder een collegiale tête-à-tête tussen wat ik vermoed twee
wiskundigen. De ene een karikaturaal denktype, hoog
voorhoofd, scherp gezicht, lang haar, bril, hevig gesticulerend,
het glas bier net niet omstotend, en kwaad argumenterend, de
mond getuit van verontwaardiging. De andere minzaam
luisterend, instemmend knikkend, de lamsribbetjes peuzelend,
de boontjes proevend, de croquetjes knabbelend, het pintje
genietend. Dat moet de etnowiskundige zijn - een vermoeden.
Waarover praten zij? Over de zoveelste dimensie en haar
diagonale paden? Over de zeshoeken van het niets? Of over
Fifty miles of tomorrow . En ik denk aan Tutsizangen, aan
weefsels uit Ghana en aan de sjamaan die de maan stal. Bij mijn
koffie zat ik nog verder te lezen in het boekje over Rugendas.
Ik heb inmiddels door dat ik dik in de fictie zit, fictie die ons
evenwel dichter bij de realiteit kan brengen. ‘The field sketches
dating from that time lend credence to the myth. They have an
air of impossible distance about them. For the legend to be true,
Rugendas would have to fly through the air, like an Immortal,
from the known to the unknown. Wich is what he was doing all
the time, mentally. But for him it was normal, everyday activity,
a mere background for incredible events, anecdotes or episodes.’
De slaap overviel mij tussen al de etende klanten en het
geroezemoes. Het boekje gleed uit mijn handen. Jetlag.

Maandagavond. Een warm bad en vroeg slapen. Hélène in bed
met Persigs Zen en de kunst van het motoronderhoud. Ze wil het
opnieuw lezen. Een kreet. Luister! Hier staat het, de uitleg voor
Chautauqua:

‘een ouderwetse reeks populaire praatjes die de bedoeling
hebben te stichten en te vermaken, de geest te scherpen en
cultuur en inzicht te brengen aan oren en gedachten van de
luisteraar.’

‘… zoals de met tenten rondreizende Chautauquashows die
vroeger door Amerika trokken, …’

‘Het mag misschien zo zijn dat de stroom van het nationale besef
zich nu sneller voortbeweegt en breeder is, maar hij schijnt veel
minder diep te stromen. De oude kanalen kunnen hem niet meer
bevatten en in het nieuwe schijnt het spoor van vernieling en
verwoesting langs zijn oevers steeds groter te worden.’

Mythologie:

Omdat het mei was konden de kleinkinderen niet schaatsen op
het ijs. Daarom speelden zij met een lege coca-cola-light-petfles
die ze tot ongeveer 1/4 vulden met water en dreft. Door de stop
staken zij een ventiel. Zij plaatsten de fles omgekeerd in een leeg
vuilnisemmertje. Met behulp van een voetpomp schoten zij
aldus de maan aan de hemel.

Regels geschreven bij het zwembad:
een plons en alles uitgewist.

Dirk Verhaegen,
mei 2009

Blogarchief