Onder de regen vallen noch hemel en aarde, noch oosten en westen te onderscheiden. Wanneer er een wind waait zonder regen, wordt de aandacht vooral getrokken door de bewegende takken. Maar als het regent zonder wind, lijken de bomen verpletterd; de voorbijgangers dragen hun regenhoed en de vissers hun mantel van stro. Na de regen vervagen de wolken terwijl ze plaats maken voor een azuurblauwe hemel met een stralenkrans van nevels; de bergen leven op met smaragdgroene schittering, terwijl de zon, met schuine stralenbundels, zeer nabij lijkt. 's Ochtends maken de bergtoppen zich los van de nacht; bij het aanbreken van de dag, als zilveren mist en onduidelijke kleuren zich mengen, daalt een vage maan. In de avondschemering glijden op de rivier enkele zeilen aan de goud gekleurde horizon. De mensen haasten zich huiswaarts, de deuren van de huizen staan op een kier. In de lente is het landschap in nevels en damp gehuld; de rivieren neigen naar het blauw; de heuvels, van hun kant, naar het groen. In de zomer bedekken oude bomen de hemel; het meer is rimpelloos; midden in de bergen lijkt de waterval uit de wolken te vallen, en in het eenzame paviljoen ruikt men de frisheid van het water. In de herfst heeft de hemel de kleur van jade; het woud wordt dicht en geheimzinnig; de wilde ganzen vliegen over de stroom; enkele reigers houden zich stil bij de waterkant. In de winter bedekt de sneeuw de aarde; een houthakker is onderweg, geladen met een bundel takken; daar waar het lage water bij het zand komt, legt een visser aan met zijn schuit.
Wang Wei (8e eeuw)
6/16/2011
VRIJ NAAR SHELLEY
De filoasoafee van de leefde
I
De bronne komme in riveere
En de riveere in den ocejoen,
Uug vanboave melangeire loechte
me zeut emoasse soem;
Niks of neverans es eet inkel;
Alles es dei uge wet getraa;
Da't melangeit in iene giest tesoem,
Woeveu ni ik mei-j-aa?--
II
Zeet es o da-te berge lochte kusse
En o da-te bare mekoer al klaisjend zeuke;
Gin bloemmeke za m'et pardonnaire
Ast ni oemzag noe zain breuke;
En oender 't zonneke leit agreoebel de jeir
En zeet de moenestroele de zie es kusse:
Wa's al da zeut gedo ee weid
As a kuskes maai ni komme blusse?
Dirk Verhaegen
Abonneren op:
Posts (Atom)
Blogarchief
-
►
2024
(16)
- ► november 2024 (1)
- ► oktober 2024 (1)
-
►
2023
(20)
- ► december 2023 (1)
- ► augustus 2023 (2)
- ► april 2023 (1)
-
►
2022
(24)
- ► december 2022 (1)
- ► augustus 2022 (1)
- ► maart 2022 (1)
-
►
2021
(20)
- ► april 2021 (1)
-
►
2020
(29)
- ► oktober 2020 (1)
-
►
2019
(25)
- ► oktober 2019 (1)
-
►
2018
(30)
- ► oktober 2018 (1)
-
►
2017
(26)
- ► november 2017 (1)
- ► september 2017 (1)
- ► augustus 2017 (1)
-
►
2016
(26)
- ► december 2016 (1)
- ► november 2016 (1)
-
►
2015
(44)
- ► november 2015 (1)
- ► oktober 2015 (1)
- ► januari 2015 (1)
-
►
2014
(46)
- ► december 2014 (1)
- ► november 2014 (1)
- ► oktober 2014 (4)
-
►
2013
(51)
- ► december 2013 (1)
- ► november 2013 (11)
- ► augustus 2013 (1)
- ► april 2013 (1)
-
►
2012
(71)
- ► september 2012 (11)
- ► april 2012 (14)
-
►
2010
(87)
- ► december 2010 (11)
- ► november 2010 (11)
- ► oktober 2010 (14)
- ► september 2010 (7)
-
►
2009
(96)
- ► september 2009 (10)
- ► augustus 2009 (13)