Schiaparelli had die dag het rotsblok blootgelegd dat het afgraven in zijn sector belemmerde en was daarbij op fragmenten gestuit die eruitzagen als de flinters van een vuistbijl, van een schraper waarmee je het vlees van botten los kon snijden; het stenen werktuig zelf had hij niet gevonden. Wel, en dat was een verrassing, kon je op de platte kant van de rotsplaat een zwakke, smalle kerf voelen; als je er water over goot, zag je een zigzagvorm. De leeftijd viel met geen mogelijkheid te bepalen, iedereen zou het in de rots gekrast kunnen hebben. Maar dit was Schiaparelli's sector, waar alleen hij had gewerkt, en zelfs als iemand met een hamer was uitgegleden, zou dat niet deze liggende W hebben opgeleverd. Hier begon ook de vervalsing die, hoe we er ook over spraken, een betekenis toeschreef aan deze kras in de steen.
Schiaparelli zag er geen teken in, in geen geval een teken, het kon geen teken zijn. Taal en beelden waren de laatste trap van een abstractie die zich pas in een tijdsbestek van honderdduizenden jaren had gevormd, en de soort waarop wij hier waren gestuit, door het geologische stratum met deze rots verbonden, stond in het beste geval pas aan het begin van deze ontwikkeling. Tekens, tekeningen, waren uitingen van gevoelens, iets menselijks; apen tekenden niets, ook niet in het zand. Als het echter werkelijk een teken was, dan duidde het op een gemoedsaandoening die de aanwezigheid van een ego veronderstelde. Er viel een zekere mate van bewustzijn af te leiden uit het toetsen van de scherpe kant van een stenen wig op een rots. Je trof dit weliswaar ook bij chimpansees aan; een dergelijke handeling vier keer herhalen en telkens weer aan het einde van de vorige beginnen, pleitte door de regelmaat voor een op zijn minst speelse opzet. En deze opzet, welke plaats je er ook aan toekende, overschreed de natuurlijke grenzen van een bestaan dat uitsluitend op zelfbehoud was gericht. Hij was moedwillig en daardoor in aanleg menselijk. Mij leek het zelfs aanlokkelijk daarbij aan een soort stamsymbool te denken, een territoriale markering, of zelfs aan de weergave van een constellatie; de stompe en spitse hoeken van de zigzag kwamen ongeveer overeen met het sterrenbeeld Cassiopeia. Maar om er bij deze soort al van uit te gaan dat hij in staat was een lijn tussen toevallige lichtpunten te trekken, was even ver verwijderd van zijn horizon, als het voor ons onmogelijk was geworden om géén gedaanten en vormen meer in alles te zien of zich een bewustzijn zonder betekenissen voor te stellen. Afgezien daarvan was Cassiopeia op deze breedte niet bepaald een opvallend sterrenbeeld. Het was eenvoudiger alles als een poets te beschouwen die de arbeiders ons hadden gebakken; Leaky bewees ons dat op zijn manier.
fragment uit:
Raoul Schrott: Finis Terrae. Een nalatenschap
vertaling Ronald Jonkers
uitgeverij De Geus, 1997
Abonneren op:
Posts (Atom)
Blogarchief
-
►
2024
(16)
- ► november 2024 (1)
- ► oktober 2024 (1)
-
►
2023
(20)
- ► december 2023 (1)
- ► augustus 2023 (2)
- ► april 2023 (1)
-
►
2022
(24)
- ► december 2022 (1)
- ► augustus 2022 (1)
- ► maart 2022 (1)
-
►
2021
(20)
- ► april 2021 (1)
-
►
2020
(29)
- ► oktober 2020 (1)
-
►
2019
(25)
- ► oktober 2019 (1)
-
►
2018
(30)
- ► oktober 2018 (1)
-
►
2017
(26)
- ► november 2017 (1)
- ► september 2017 (1)
- ► augustus 2017 (1)
-
►
2016
(26)
- ► december 2016 (1)
- ► november 2016 (1)
-
►
2015
(44)
- ► november 2015 (1)
- ► oktober 2015 (1)
- ► januari 2015 (1)
-
►
2014
(46)
- ► december 2014 (1)
- ► november 2014 (1)
- ► oktober 2014 (4)
-
▼
2013
(51)
- ► december 2013 (1)
- ► november 2013 (11)
- ► augustus 2013 (1)
- ► april 2013 (1)
-
►
2012
(71)
- ► september 2012 (11)
- ► april 2012 (14)
-
►
2010
(87)
- ► december 2010 (11)
- ► november 2010 (11)
- ► oktober 2010 (14)
- ► september 2010 (7)
-
►
2009
(96)
- ► september 2009 (10)
- ► augustus 2009 (13)