9/09/2016
















"DURGA DOODT MAHISHASURA"

Het beeld dat ik koos is een 18e eeuwse Indische miniatuur. Het bevindt zich in het Victoria en Albert Museum in Londen.

Het is een kleine miniatuur - we zouden nochtans gemakkelijk kunnen denken dat het een monumentaal fresco is.

We zijn wellicht weinig vertrouwd met de Hindoeïstische mythologie. Toch kan deze afbeelding ons fascineren. De afbeelding heeft mij gekozen, eerder dan dat ik haar koos. We zouden het simpel kunnen zien als de strijd tussen goed en kwaad, tussen verlichting en duisternis. Enige lectuur maakt duidelijk dat de tegenstelling heel wat complexer is en dat deze lieftallige godin een ontembare, vernielzuchtige furie is, een Dulle Griet met een tiental namen.

Wanneer ik schilderijen zie, zie ik daar vaak een andere beeldenreeks in. In dit geval zijn dat werken uit de westerse kunstgeschiedenis. Ik moet bijvoorbeeld aan de Italiaanse vroegrenaissance denken, aan de veldslagen die Paolo Uccello schilderde en aan Pisanello's 'Visioen van de Heilige Eustachius' uit dezelfde tijd. Uccello was een pionier van de wiskundige perspectief. Zijn veldslagen tekenden zich af tegen Toscaanse heuvels. Prachtig was het uitsnit, de restruimten tussen de
paardenpoten. De lansen suggereerden met hun ritme dynamiek en perspectief. Ook de ridders waren ritmisch gearticuleerd, het leek soms wat futurisme avant-la-lettre. Denk aan Marcel Duchamps 'Naakt een trap afdalend'. Op onze Indische miniatuur zien we ook heuvels, uitsnit en dynamische repetities. De molenwiekend gewapende Durga heeft ook iets futuristisch. Tussen de struiken kijken reeën nieuwsgierig toe of slaan op de vlucht. Dat doet mij aan de ietwat sprookjesachtige Pisannello denken. In 1897 schilderde Le douanier Rousseau een slapende zigeunerin, op oosterse wijze gekleed, die wonderlijk bezocht werd door een pacifistische leeuw. Later schilderde hij 'De oorlog' met een woeste, zwaard- en zeis zwaaiende vrouw op een wolfachtig beest, razend boven lijken en dode bomen. Al deze gelijkenissen fascineren mij.

De omweg van het vergelijken over de inhouden heen, over de grenzen van tijd en ruimte. We kunnen opnieuw interpreteren. Wie is Durga? Zij is de ontoegankelijke, de woede van de goden. Zij is de moedergodin, die strijd tegen de mannelijke demonen die de wereldorde bedreigen. Molenwiekend gewapend gaat zij razend tekeer met lieftallige glimlach. Ze heeft ook zin voor humor.  Wie is de demon? Is hij het slechte? Zonder het hoofd van de stier is hij een machteloze sterveling, een impotente minotaurus. Is hij het nazisme? Is hij de Islamitische Staat? Als het hoofd van de stier afgehakt wordt, dan wordt de demon machteloos als een gewone sterveling.

Is Durga de feministe pur-sang, maagdelijk onafhankelijk? Is zij de humanitaire interventie? Het verlichte, humanistische Europa? De autostrade van de vooruitgang? Is zij de ontspoorde verlichting? De Robespierre? En wie is Mahishasura? Is hij het Nazisme? De Islamitische Staat? Putin? Dutroux? De republikeinse partij? Of is hij de afgewezen minnaar? De duisternis? Het bijgeloof? Het obscurantisme?    

En zij, is zij de zevenkoppige draak van de zich zelf overschattende goede bedoelingen?  

Blogarchief