4/13/2014

BERNARD STIEGLER

"In deze zin geloof ik in tegenstelling tot Plato dat de techniek constitutief is voor het menselijk weten. Dat betekent niet dat menselijk weten gereduceerd kan worden tot datgene wat de materiële retenties daarvan bewaren. Het menselijk weten is ook wezenlijk het menselijk verlangen. De materiële retenties geven slechts plaats aan deze erfenis voor zover ze gefetisjeerd worden, geladen met fantasmen en affecten. Een mens is slechts wetend en geleerd wanneer hij verlangt, dat wil zeggen wanneer hij fantaseert en verbeeldt. Hij weet slechts op voorwaarde dat hij door het weten gepassioneerd is en strikt genomen in vervoering is gebracht door, bijvoorbeeld, de figuren van de meetkunde. Precies daarover spreekt Diotima in het Symposium. Weten is iets wat iemand niet onverschillig laat en in deze zin in eerste instantie iets wat raakt; het is datgene wat niet flauw, geestloos of onbetekenend is, maar integendeel het smaakvolle par excellence is, dat wat in het oog springt - bijvoorbeeld als evidentie: de betekenis als zodanig, dat wil zeggen dat wat teken(s) geeft. Meer algemeen nog echter manifesteert het weten zich allereerst en fundamenteel als schoonheid. Het weten is in de eerste plaats datgene wat mooi is (voor degene die het heeft), daarom staat het in de magnifieke tekst van het Symposium onder het teken van de Eros. Het verlangen is hier de voorwaarde van het weten. (...)"

uit Bernard Stiegler: Per toeval filosoferen. In gesprek met Elie During

Klement/Pelckmans 2014
ISBN 978 90 289 77655 (België)


4/08/2014

FRAGMENT

Een boekhandel, een grot. Een zoon van het surrealisme, mooi gekleed, komt binnen, roeiend in een sloep. De golfjes reflecteren op de gerangschikte ruggen van de boeken. En met een Duits accent vraagt hij waar hij Engelse poëzie kan vinden. Een vluchteling. Vertrokken van de Golf van Mexico, van Newfoundland of van Sachalin. Zijn namen te talrijk om op te sommen. Hij houdt van Byron. Hij houdt van Lermontov. Ik spreek over Shelley en over La Spezia. Hij houdt van Trieste. Hij richt zich op in zijn sloep en begint een gedicht van Lermontov voor te dragen. Onvertaalbaar, zegt hij, poëzie is als muziek. Ik zeg hem, leunend over de ballustrade dat Guido Gezelle de Vlaamse Chlebnikov is en ik declameer:

MEZENNESTJE

Een mezennestje is uitgebroken,

dat, in de wulgentronk

gedoken,

met vijftien eikes blonk;

ze zitten in de boom te spelen,

tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in, tak-om,

met velen

en 'k lach mij, 'k lach mij, 'k lach mij bijkans krom.



Het mezenmoêrtje komt getrouwig,

komt op de lauwe noen,

al blauwig

en geluwachtig groen;

het brengt hun dit en dat, om te azen,

tak-om, tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in,

ze razen,

en kruipen,
vlug, het mezennestje in.



Het mezenvaârtje zit - de loveren

verduiken 't voor 't gestraal -

te toveren,

al in de mezentaal;

daar vliegen ze, al med' een, te zamen,

tak-om, tak-op, tak-af, tak-in, tak-uit,

en, amen,

het mezennestje is weerom ijele en uit.

Heel de boekhandel begint te applaudiceren. Maar de zoon van het surrealisme haalt een pistool uit zijn broekzak en knalt in de lucht. De vleermuizen slaan op de vlucht terwijl de slapende rede geeuwt.

Dirk Verhaegen (2009-2010)




4/03/2014

PHILIPPE SOUPAULT

VOOR DE VAAT

Laat ons van bloemen houden
hun geur beminnen zonder baat
lila narcis of jasmijn
En vergeten wij de vaat

Ons herinneren de rozemarijn
kiezen tussen wie het mooiste staat
de roos de anjer en de tijm
En vergeten wij de vaat

De weegbree niet vergeten
waar de kever 't liefste gaat
waar vlinders en kanaries zijn
En vergeten wij de vaat

Philippe Soupault
(vert. Dirk Verhaegen)

Philippe Soupault: Poèmes et poésies
Les Cahiers Rouges. Bernard Grasset, Paris
ISBN : 978-2-246-80404-8

Blogarchief